Algemene informatie
Tot 1335 maakte men in de Tielerwaard en Bommelerwaard gebruik van de schepenbank in Zaltbommel. In dat jaar werd het gebied opgesplitst: op 27 maart 1335 werden de schepenbanken van Tuil, Deil, Zuilichem en Driel opgericht. Zie Nijhoff, Gedenkwaardigheden, deel 1, No 302, pag. 348.
Oudere schepenbrieven van Zaltbommel die qua gebied vielen onder de nieuwe rechtbanken bleven daarna "in haar macht" maar moesten worden gericht met de richter en schepenen waar het gebied onder viel.
Het gericht van de Bank van Driel omvatte: Kerkdriel, Velddriel, Hoenzadriel en Rossum.
Vanaf 1335 zouden er dus boeken moeten zijn geweest waarin de actes werden genoteerd van de Bank van Driel. Tegenwoordig beginnen de bewaarde boeken rond 1583 en is er een enorm gat van vrijwel 250 jaar. Er zijn slechts enkele losse stukken bewaard gebleven uit 1555, vrijwel te verwaarlozen. En de akten tussen 1583 en 1590 zijn zodanig aangevreten dat ofwel tekst ontbreekt ofwel de tekst vrijwel niet te lezen is.
De nog bestaande signaten zijn te vinden bij het Regionaal Archief Rivierenland, toegang 3184: Archief van de Bank van Driel, 1533 - 1811 .
De rechtsmacht
De schepenbank van Driel neemt een bijzondere positie in en wijkt oorspronkelijk af van de overige schepenbanken in het rivierengebied. De rechtsmacht behoorde namelijk toe aan de Paulusabdij in Utrecht. Deze rechtsmacht werd gepacht door de graven en later hertogen van Gelre. Zie HUA, toegang 85-1, Paulusabdij te Utrecht, inv. 31 (fol. 53r-57r) en inv. 53 t/m 58. Deze situatie wordt toegelicht in het boek "Uniek in de stad" (pag. 347).
De samenstelling van de schepenbank
Een schepenbank bestond uit 8 schepenen, een secretaris en een richter.
Nadere informatie over de schepenen is hier te vinden.
De secretaris vervulde juridische en administratieve taken voor de schepenbank. Hij bleef vaak lang aan, maar wordt toch maar zelden in de akten genoemd. Nadere informatie is hier te vinden.
Aan het hoofd van de schepenbank stond de richter.
|