Koninklijke Bibliotheek archiveert
deze website als "Digitaal Erfgoed"

De Hoge Bank van Driel | 1526 - 1590

Overzicht van 135 actes. (Veel teksten moeten nog nagezien worden.)

05-03-1527. Adriaen van Tuijl en Jacop die Cock schepenen in Driel oorkonden dat meester Jan Huyghmans, priester en vicarius van het H. Kruisaltaar in de kerk van Saltbomel, met toestemming van de collator Jan van Huesden voor 50 pond heeft verkocht aan Ot van Malborch een stuk land in Oensel tussen koper aan weerszijden.
Wij Adriaen van Tuijl ende Jacop die Cock scepen in Driel tugen, dat voir ons comen is meister Jan Huijghmans, priester ende vicarius in der tiit vanden heilighen cruijs altaer binnen der kercken van Saltbomel gesticht, ende heeft mit wille ende consent des collatoers Jans van Huesden vercoft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penninghe, goet ende geve, die hij als vicarius vsz. ghieden, dat hem betaelt sijn, een stuck lants in alsulcker groetten als dat gelegen is inden gericht van Oensel tusschen Ot van Malborgh aen beiden sijden, off tusschen allen dengenen die daer mit recht alomme naest lant gelegen sijn, Ot van Malborch vsz. in enen eijgendom, sonder dijck ende sonder thijns, erfflijcke te besitten. Ende meister Jan als rectoer voirscreven verteech op dit lant voirscreven. Hij geloefden daerop doen te vertijen alle diegene die daer mit recht op vertijen sullen. Hij geloefden oeck te waren dit lant vsz. den voirsz. Ot van Malborch jaer ende dach als recht is tegen alle diegene die ten rechte comen willen, ende alle voirplicht aff te doen van denselven, In orconde onser letteren gegeven int jaer onss heren dusent vijff hondert soeven ende tweijntich den vijfften dach in den Merte.
Bron: Heerlijkheid IJzendoorn, inv. 402
27-04-1527. Arendt de Ghyer en Jan die Sterck van Teffelen, schepenen van Dryell, oorkonden, dat Gerefaes de Ghyer aan Johan van Kessell zeven scharen weiland buitendijks op den achtersten Corenwert onder Dryell verkocht heeft, 1527 april 27. 1 charter
N.B. Oorspronkelijk. Met het geschonden zegel van de eerste oorkonder. Dat van de tweede oorkonder ontbreekt.
Wij Aerndt de Ghijer ende Jan die Sterck van Teffelen scepen in Drijell tugen dat voer onss comen
is Gerefaes de Ghijer ende heeft vercoft ende opgedragen voer drije hondert gulden Brabamts ende veertich gulden
Brabants tweyntich stuver Brabants soe die op data deess tegenwoerdigen brijeffs inder stat van sHartogen-
bossche genge ende geve sijn off ander goet paijment daer voer in geliker waerden die hij ghijede dat hem
betaelt sijn soeven schaeren weijden gelegen inden gericht van Drijell buten dijxs opten afftersten Corenwert
tussen allen den genen die all omme met recht naestlantgelegen sijn, met heindingen poetingen ende
toebehoeren voert met gewyn ende verlies Johan van Kessell in enen eijgendom sonder dieck ende
sonder thijns erffelick the besitten Ene Gerefaes de Ghijer voerscr. verteech op dese soeven schaeren
.... etc ...
... In orconde onsen litteren gegeven int jaer onss heren dusent vijffhondert soeven ende tweijntich
den soeven ende tweijntichsten dach der maent van april
Met het zegel van Aerndt de Ghijer.
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 103
15-08-1528. Egen Dircxssoen en Peter van Oever schepenen in Driel oorkonden dat Joest en Gerit zonen van Henrick Mommen zal. voor 100 pond hebben verkocht aan Ot van Malborch een uiterwaard in Oensel binnen- en buitendijks, tussen de koper aan weerszijden en W. de straat.
Wij Egen Dircxsoen ende Peter van Oever scepen in Driel tugen, dat voir ons comen siin Joest ende Gerit gebrueders ende zoenen Henrick Mommen saliger gedechten, ende hebben vercoft ende opgedragen voir hondert pont gever penninghe, goet ende geve, die sij ghieden dat hem betaelt sijn, enen uijtterwert in alsulcker groetten als hij geleghen is in den gericht van Oensel binnen ende butendiicx tusschen Otten van Malborgh aen beiden sijden ende die ghemeijn steegh westwart, off tusschen allen dengenen die van den wert met recht alomme naest lant gelegen sijn, Ot van Malborgh voirsz. in enen eijgendom, sonder diick ende sonder thiins, erffliicke te besitten. Joest ende Gerit voirsz. vertegen opten wert voirsz. Sij geloefden daerop doen the vertijen alle diegene die daer mit recht op vertijen sullen. Sij geloefden oeck the waren Ot van Malborgh vsz. den weert vsz, dijck vrij ende thijns vrij, jaer ende dach als recht is tegen alle diegene die ten rechte comen willen, ende alle voirplicht aff te doen van denselven. Voert soe hebben Joest ende Gerit vsz. geloeft Otten voirsz. als dat hoer bruder Walraven oeck vertijen sal opten wert vsz. tot behoeff Ot van Malborchs vsz. ende sal dan oeck geloven alle voirplicht aff the doen van denselven. Die superscripta en geloven wij goet. In orconde onser letteren gegeven in ’t jaer onss heren dusent vijff hondert acht ende tweijntich dess manendages post Assumpcione Beate Marie Virginis.
Bron: Heerlijkheid IJzendoorn, inv. 403
27-10-1528. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copia

Wij Aert die Cock Arien Dulsen ende meister Jan die Sterck
genaemt van Teefelen Jansz scepenen in Drijell tuijghen dat
voer ons comen sijn meister Roeloff Morinck ende Ghijsbert
Morinck meister Jan Morincks zoon ende hebben bekent
hoe sij beijde verleken sijn ende verenicht als van gefallen
geresen tuschen hem beijde voersz. als vanden versterfft
off makinge gesaet bij meister Jan Morinck voersz., soe
beruerende Ghijsbert Morinck voersz. van sijn selffs wegen
als van Lijsken sijnre suster zelliger gedachten Ende
vorder van alle gescillen ende differentien tot desen dae-
ghe toe geresen. Oeck uut oerzaken der ruerender
goeden achter gelaten bij zalige meister Jan Morincks vsz.
ende dat in manieren end econditien hier na bescreven. Inden
eersten dat meister Roeloff voersz. Ghijsbert Morinck sijnen
neve voersz. zal van stonde aen geloven ende daer om heefft
geloofft voer scepenen voersz. eenen jaerlixen thijns van
acht gouwen hertoch Phs. gulden ...
... etc, etc ...
...
ende daer mede ghijet ende bekent Ghijsbert Morinck voersz.
alle geloofften voer desen gesciet int heijmelick off
int openbaer doot ende te niet te sijn Ende vorder sceldet
quijte meister Roeloff sijnen oem voersz. ende oeck die erffgena-
men van zalige Ghijsbert Morinck die alde ende Mechtelt
Morincks soe van sijn selffs wegen als oeck van Lijsken sijnre
suster zaliger gedachten voersz, van allen toeseggen
op enige van hem allen ....
....
.... Ende daer onder
te waerborghe gestelt alle sijne guederen die hij heefft
inder bancken van Drijell. In oerconde onser letteren
gegeven Int jaer ons heren duijsent vijffhondert acht
ende twyntich op sunte Simonis et Jude apostelen avont

Den voersz. brieff is getransfixeert met drije transfixen
besegelt waer van die laeste transfixs brieff ende op-
drachts brieff mij aenclager den laesten aff is
Transfix.
Aanhangend: 26-01-1546
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
25-12-1528. Gerefaes van Driel verkoopt het dagelijks schoutambt van Driel aan Willem van Driel.
Egen Dirck Arisz, Egen Dirck Ghijsbertsz, quod Gerefaes van Drijell vendidit et obtulit het dagelijcxe schout ampt, ende heeft gelooft the waren opden derden penninck, vuijtgescheijden het sestedeel, dat gelooft hij to waren opden derden penninck ende dijes sall hij hantreijcken een hantschrift van heer Goossen van Drijell, Willem van Drijell. Ende volchden immediate nae dije vsz. acte noch een ander, tusschen dselvige parthijen, ende voor deselve schepenen gepasseert, int eijnde vanden welcke stonde Actum anno XXVIII opden heijligen korsdach
Bron: afschrift in ORA Driel, inv. 973, folio 260v
Bron: Overigen
07-03-1529. Peter van Oever en Wilhem Loye, genaamd van Driell, Lambertss., schepenen van Driell, oorkonden, dat Jan die Sterck van Teffelen aan Thys Korstenss. ten behoeve van Johan van Kessell 4 kalverscharen onder Driell op den achtersten Coerenwert heeft verkocht, 1529 maart 7. 1 charter
N.B. Oorspronkelijk. Met de zwaar geschonden zegels van de beide oorkonder.
Wij Peter van Oever ende Willem Loije genaemt van Driell Lambertsz scepen in Driell tugen
dat voer ons coemen is Jan die Sterck van Teffelen ende heeft vercoft ende opgedragen voer vijff-
tich pont gever penningen goet ende geve die hij ghijede dat hem betaelt sijn vier kalver schaeren
gelegen inden gericht van Driell bueten diexs opten afftersten Coerenwert met gewyn ende verlies
poetinge heijndinge ende toebehoeren welck vier calver schaeren gelegen sijn tussen allen den genen
die alomme met recht naestlantgelegen sijn Thijs Korstensz tot behoeff Johans van Kessel
in enen eijgendom sonder dieck ende sonder thijns erffelick the besitten ... etc ...
...
... In orconde onsen letteren gegeven int jaer onss heren
dusent vijffhondert negen ende tweijntich den soevenden dach inden merte
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 106
30-05-1529. Akten van pachterkenning door Willem Loij van Driel Lambertszone, van 27 morgen "in de Sellick", 30 morgen "In die molenackeren, Schoeninck ende Wullinxhoevell", 12 morgen "Monniksvliert", anderhalve morgen "Op de Gheerde", drie morgen "In dat leeghebroeck", en 14 hond op Bruchem te Driel.
Wij Aert Janssoen van Henxstum ende Willem Loij genaemt van Driell Lambertssoen scepen in Driell tugen dat ick
Willem voersz. heb geloeft den erwerdigen heren heren Matheus van Goch abdt tot Sunte Pauwels tot Utrecht
als dat ick hem alle jaer sall betalen sinen vollen pacht van sinen guederen die ick tegem hem verpacht heb gelieck die
in enen scepenen brieff van Driell die daer aff gemaect is bescreven staen binnen der Stat van Utrecht met golden
overlensche Rijnsche koervorster gulden ....
... etc ...
... voert noch hier en boeven sullen oick huerbrieven gericht en coepbrieven oeck insettinge brieven
die mijn heer die abdt van mij heeft in werden bliven soe lange die huere dueren sall Die superscripsi is loeven wij goet
In orconde onssen letteren gegeven int iaer onss heren dusent vijffhondert negen ende tweyntich op Sunte Petronellen
avont
Zie ook op 13 sept. 1521.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 300
23-03-1530. Aert Janszoon van Henxtum en Egen Dirck Ariss., schepenen van Driell, oorkonden dat Aert die Haes aan Jan die Sterck van Teffelen ten behoeve van Johan van Kessel twee scharen weiland onder Driell op de achterste Corenwert verkocht heeft, 1530 maart 23 (des Woensdages post Oculi). Zie 1525, 10 maart = 101. 1 charter
N.B. Oorspronkelijk. Met de zegels van de beide oorkonders.
Wij Aert Janssoen van Henxstum ende Egen Dirck Arissen scepen in Driell tugen dat voer
onss coemen is Aert die Haes ende heeft vercoft ende opgedragen voer twe hondert pont
gever penningen goet ende geve die hij ghijede dat hem betaelt sijn twe schaeren weijden
met gewyn ende verlies poetinge heindinge ende toebehoeren gelegen inden gericht van
Driell bueten diexs opten afftersten Corenwert tussen allen den genen die allomme
met recht naestlantgelegen sijn Jan die Sterck van Teffelen tot behoeff Johans
van Kessel in enen eijgendom sonder dieck ende sonder thijns erffelicken Ende Aert die
Haes voersz. verteech op dese vercoffte weijde met hoeren toebehoeren .... etc ...
....
... In orconde onsen letteren gegeven int jaer onss heren dusent
vijffhondert ende dartich dess woensdaeges post Oculi
Met beide zegels.
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 107
05-11-1532. Schepenen: Mgr. Jan die Sterck of Tefelen en Hillen Jansz
Schepen mgr Jan die Sterck of Tefelen ind Hillen Jansz
qd Gerit Petersz procurator mgr. Henrick van Rossem gericht
in Theeus Artsz of Aelbert Artsz of wie met recht besitter
is van een huijs ind hofstadt to Horwijnen ind van III g.
XX st. current thijns ind van peen nae inhalt sbrieffs Actum
aº XXXII op dinxdach ante Willibrordi Daer nae Art
die Ghier ind Egen Dirck Egensz qd Gerit vsn. tamquam procurator
vursn. coip gedaen coipman Goissen van Over Actum aº XXXIII
den XXVII aprilis opdracht coram eisdem den XXVIII aprilis
Insettonge den XXIX aprilis opdracht den XXX aprilis coram
eisdem scabinis

Marge:
frater meus decanus
in Dryell pro litteras
et jure? schriptum? ....et?
in protocollo Dryllano
Deze tekst van de Bank van Driel is opgetekend in ORA Tuil, inv. 1239, f. 10v
Dinsdag voor Willibrordi = dinsdag voor 7 nov. 1532.
Transfix.
Aanhangend: 30-04-1533
Bron: Overigen
27-01-1533. Schepenen: Egen Dirck Arrisz, Hermen de Bie, Jacop van Lith, Aert Lambertsz, mgr. Jan Sterck, Egen Dirck Gijsbertsz, Egen [de] Gier en Arnt die Cock
Nae aenspraick Egonis Kuijck in Herman van Geijsteren/Geisstel?
Ruerende goet dair Kuijck inne gerechticht zude
zijn ex parte uxoris ende nae antwoert Hermens
voersz. wijsen wij scepenen Egen van Cuijck
in Hermen van Gestells? goet zoe diep Ege voirsz ex
parte uxoris dair inne bestorven Ind nae den lantrecht
dair he gerechticht is Ind? dat ter tijt

Juridica aº XXXIII den XXVII Januarij Egen Dirck
Arrisz Hermen de Bie Jacop van Lith Aert Lambertsz
mgr. Jan Sterck Egen Dirck Gijsbertsz Egen Gier Arnt die
Cock
Dit is een klad tekst in ORA Driel, inv. 44. Plaatselijk lastig leesbaar en er is in gekrast.
Bron: Overigen
27-04-1533. Eghen Dirck Gijsbertsz en Aert die Gier schepenen in Driel oorkonden dat Baetken vrouw van Jan Claesz krachtens testament om Gods wil aan Claesken Dirck Gielisz dochter t.b.v. de Heilige Geest binnen Driel 1 malder weit per jaar heeft beloofd op beloken Paasdag uit haar aandeel van de Langhwey, tussen N. Rutger Delffzn, O. de weywech en W. de Cromhoeff
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 10v)
27-04-1533. Eghen Dirck Gijsbersz en Jacop van Lith schepenen in Driel oorkonden dat Rembolt Claesz krachtens testament om Gods wil zijn aandeel op de Ham te Driel tussen Z. Hermen die Bie, N. Eghen Woutersz en W. Henrick Henricksz heeft overgedragen aan Rembolt Reyersz voor de helft t.b.v de Heilige kerk en voor de helft t.b.v. de Heilige Geest te Driel, maar niet voordat de huur aan Bayen Lemmens om is.
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 10v)
27-04-1533. Egen Dirck Gijsbertsz en Jacop van {Lith schepenen} in Driel oorkonden dat Rembout {Claesz} krachtens testament om Gods wil heeft overgedragen aan Remb{olt} Reyersz t.b.v de Heilige Geest ½ malder weit op zijn jaargetijde uit 7 hont land te Driel op de Langh Weyde, tussen Arien van ...... en O. de weywech, van welk land Rembout Claessz krachtens testament en schepenbrieven beterschap en eigendom heeft gegeven aan het convent van St. Annenkroon in {Driel}.
NB. De tekst is geschonden door het wegsnijden van een strook van het blad.
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 13)
30-04-1533. Schepenen: Art die Ghier en Egen Dirck Egensz {1}
Schepen mgr Jan die Sterck of Tefelen ind Hillen Jansz
qd Gerit Petersz procurator mgr. Henrick van Rossem gericht
in Theeus Artsz of Aelbert Artsz of wie met recht besitter
is van een huijs ind hofstadt to Horwijnen ind van III g.
XX st. current thijns ind van peen nae inhalt sbrieffs Actum
aº XXXII op dinxdach ante Willibrordi Daer nae Art
die Ghier ind Egen Dirck Egensz {1} qd Gerit vsn. tamquam procurator
vursn. coip gedaen coipman Goissen van Over Actum aº XXXIII
den XXVII aprilis opdracht coram eisdem den XXVIII aprilis
Insettonge den XXIX aprilis opdracht den XXX aprilis coram
eisdem scabinis

Marge:
frater meus decanus
in Dryell pro litteras
et jure? schriptum? ....et?
in protocollo Dryllano
1. Mogelijk is dit een verschrijving voor "Egen Dirck Arrissz".
Deze tekst van de Bank van Driel is opgetekend in ORA Tuil, inv. 1239, f. 10v
Transfix.
Hangt aan: 05-11-1532
Bron: Overigen
11-08-1533. Akten van pachterkenning door Loyck Gijsbertszone, successievelijk Jan Bartenszone van negen morgen land "De Monnikshof" en twee morgen land "Op den Ham" te Driel, 1533, 1563.
Wij Hermen die Bie ind Jacop die Cock schepen in Driell tuijgen dat voir ons gecomen is Loich Gisbertsz
ind heeft geloeft heren Gerit vander Nijekerck priester ind conventuaell ind kelner des conventz ind abdie van Sant
Pauwels binnen Utrecht sesindtwintich Phus. gulden of valoir dair voir dairmen tUtrecht enen Phus gulden
mede betaelen mach Sant Merten tocomende alsmen schrijft vifinddartich ind negen jair dair nae op alle Sant
Marten in novembris sessindtwintich Phus gulden vursz. jairlix to betaelen als vander huyre van negen mergen
lantz soe groet ind cleyn die gelegen sijn tot Driell gnampt Monnickxhoiff ind desgelijx van twe mergen opten Ham
tot Driell ind off Loich vursz. op alle Sant Marten vursz. jairlix nyet en betaelden off op alle korsdach dair
naestvolgende soe in Loich vursz. vervallen tot behoiff des abtz ind conventz vursz. van die bruyckweer des
naistvolgende jairs ind is evenwael die pachten the betaelen ...
.... etc ...
.... In oirkont onss litteren Gegeven inden jair ons heren duysent
vifhondert drieinddartich des anderen daiges nae Sant Lauwrens to weten die rasuyren Sant Marten tocomende
ind Marten in novembri sesindtwintich Geschiet ind gegeven als boven
Zie ook op 13-7-1563.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 302
24-08-1533. schepenen Egen Egents en Wylhem Loy, genampt van Driell Lambertsoin
Hurwenen, anno 1533, maandag na 24 augustus

Wij Egen Egents ind Wylhem Loy, genampt van Driell Lambertsoin, schepenen in Driell tuyghen, dat voir ons gecomen is Aelbert Artssen ind heeft geloift Reyer Artssen thijns twe gulden ind veerthien stufers, den goiden Gelressen silveren snaphaen gerekent voir sess stufer ind twintich stufers gerekent vore elcken gulden, opten Heiligen Korsdach tocomende ind soe voirt jaerlix ywelicken tho betalen uuyt huys ind hofstadt gelegen inden gericht van Horwynen (Hurwenen) die gemeyn straet oiswert ind Gofaert Jacopss noirtwert. Ind uuyt enen bogardt teynden die hofstadt gelegen alrenaest den Gasthuyss binnen Bomell noirtwert ind meister Roloff Morinck westwert of wie all omb met recht naistgelandt mach wesen. Ind noch uuyt alletz goetz dat Aelbert voers. heeft of kriegen mach inden gericht van Horwynen ind onder die enonge van Driell. Welcken thijns of jairlix opten termijn voers. nyet gegeven of betaelt en worden, soe sullen alle weecken dair naestfolgende daer op gaen ind wassen enen peen van enen halffen stufer voirss. ter weeck, welcken peen metten thyns voers. Reyer Artss. voirss. verhaelen mach uuyten onderpande ind alletz goetz voirs. als hys nyet langer beiden en wyll. Ind Aelbert voers. geloefden den thyns ind peen voirs. uuyten onderpande ind uuyt alletz goetz vurs. ewelicken the waren tegen allen den ghoenen die des then recht comen willen. Bij alsoe dat Aelbert vurs. den thyns vurs. op ennigen termyn dach vurs. ewelicken sall moigen lossen met vijfindveertich gulden vurs. ind metten verschenen thynssen. In oirkont onser letteren gegeven in den jair ons Heeren duysent vyfhondert drie ind dartich des maenendaeges nae den heiligen apostell seint Bartholomeus (24 aug.). Ind Aelbert vurs. sal geven vrygelt, schattonge ind nye noetulen des heeren allet ongekort geschiet als boven.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 089-I+II+III+IV+V
Transfix.
Aanhangend: 1536
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (089-1)
15-09-1533. Akte van pachterkenning door Loyck Gijsbertszone, Jan, Rutger, Evert en Gijsbert Loij van 27 morgen "in de Sellick", 30 morgen "In die molenackeren, Schoeninck, ende Wullinxhoevell", 12 morgen "Monniksvliert", anderhalve morgen "Op de Gheerde", drie morgen "In dat leeghebroeck".
Wij Herman die Bie ende Jacop die Cock scepen in Driell tugen dat voer ons gecomen sijn Loijch Gijsbertsz Jan Loijen Rutger Loijen Evert Loijen ind Gijsbert Loijen
ind hebben geloeft als principaell saickwolde gesamenderhant ind een voer all heren Gherit Elbertsz vander Nijkerck conventuaell ind kelnaer der abdijen
van Sant Pauwels binnen Utrecht tot behoeff des abtz ind conventz voersz. hondert ende thien gouden overlensche Rijnsche koervoerster gulden goet van goude
ind gerecht van gewicht gemunt ende geslagen voer datum van desen op Sant Mertens dach inden wynter die komen sall anno vijff ende dartich ind negen jaer daer naest
volgende alle jaer hondert ende thien golden gulden als voirsz. sijn tot onsen lantrecht the betalen off then minsten opten heijligen korssdach nae Sant Mertens dach voirsz.
jaerlix waell betaelt the weesen als van lanthueren van soeventweyntich mergen lantz inden gericht van Driell gelegen inden gericht Sellick Noch van dartich
mergen genaemt die Molen Ackeren Schymminck? ende Wullinxhoevell Noch van twelff mergen genaempt Monincks Vliert Noch anderhalven mergen op de Geerden
Noch drie mergen in det Leechbroeck elcx deel in sulcker groeten soe dat daer myt recht gelegen is Noch zullen die saickwolden betalen ind gheven dese thien jaer
lanck duerende Onsser Liever Vrouwen altair tot Veltdriell een malder weijts ende eenen Hoernsch gulden ...
... etc ...
.... Ind off Loijch storff binnen den thien jaeren voersz. soe sall die abt ind convent enygen? van Loijchs
zonen die hem dat best believen sall die huere voert wuijth laten halden in vorwaerden als sijn vader dat gebruijct hadde Voertsz off geboerden dat
die saeckwolden enyge puncten in desen scepenen brieffe geschreven nyet en h..den off nae en gingen soe verwiell Loijch Ghijsbertsz rechte? voerts van deser
hueren ....
.... etc ...
... die transliniatie gericht loeven ende approberen wij goet Inne orcont onser litteren gegeven Inden jair ons heren dusent
vijffhondert drieinddertich den viffthienden dach smaents septembris
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 301
15-09-1533. Akte van in tijnsgeving aan Jacob die Haes Aertszone van een hofstede tussen de Maas en tot op de dijk te Driel. Concept
Wij Herman die Bije ende Jacop die Cock scepen in Driell tugen dat voer ons comen is heer Gerit Elbertsz vander Nijekerck conventuaell priester ende kellenaer dess convents ende abdien van Sunte Pauwels binnen Utrecht volmechtich dess abdts ende gemeijn convents nae vermoegen eens volmechtich brieffs besegelt met dess convents segell den welcken wij scepenen vsz. gesien ende gelesen hebben endeheeft uijtgegeven in enen erffliken thijs voer twe gouden Phs. gulden goet van goude gerecht ende swaer van gewicht off ander goet gevalueert Boergoens paijment ... etc... een geseet gelegen inden gericht van Driell met timmeringe heindinge ende poetinge soe dat zellige Aert die Haes ende Jan Reijersz in hueren beseten hebben gelegen tussen dess abdts voerg. erffenisse zuitwaert ende noertwaert streckende tot den oever toe vanden Maesen met den enen eijnde ende met den anderen eijnde aen ende op den dijck met den dieck daer tegen gelegen Soe breet die voersz. hoffstat is, Jacop die Haes Aertsz van welcken erffthijns den yersten pacht aff verschinen sall op Sunte Lamberts dach ...
... etc, etc ....
Anno etc XXXIII op die octavis nativitatis Marie den XV dach septembris.

Op de achterzijde (eigenlijk de omslag) staat gekrabbeld:
Predicti qd Jacop vsz. gelooft Jan die Sterck tot behoeff sijnen
suster als dat hij sijn suster dat vsz. goet halff sall ..at... ...olgen
doch dat sij mede betalen sall quo supra {1}
1. "als boven", dus datum als de akte.
Deze concept tekst is op gewoon papier geschreven, niet op perkament, en onbezegeld.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 305
26-05-1534. Egen Dirck Arrissz en Egen Dirck Gijsbertssz schepenen in Driell oorkonden, dat Hanrick Artsz van Heell aan Baken van Goer en Hanrick Arienz als gasthuismeesters tot Driell 1 gld. thijns ad 20 stv. en een geldersche snaphaan van 6 stv. 's jaars op Paaschdag heeft beloofd uit het door hem bewoond huis met hofstad tusschen O. Durck Jacop Egens en Z. de straat.
Wij Egen Dirck Arriss. ind Egen Dirck Arriss. Gijsbertss. scepenen in Driell tugen
dat voer ons gecomen is Hanrick Artss. van Heell ende heefft Baken van Goer
ind Hanrick Ariensz. als gasthuyssmeijsters ind tot behoeff des gasthuys binnen
Driell thijns eenen gulden tweijntich stuvers voerden gulden ind eenen goeden
gelresen selveren snaphaen vanden besten ijser gerekent voer sess stuver
ind alle payment gerekent na advenant, thoe paeschen tocomende ind so
voert jaerlicx opten paeschdach ewelicken the betalen uuuyt huys ende
hoffstat getymmer potonge ind alle sijnen toebehoren gelegen inden gericht
van Driell daer hij to hantz op woent daer aen d'een zijde naest lant
gelegen is oistweert Dirck Jacop Egens, suyden die gemeijn straet off
wie all omme met recht naest lant gelegen mach sijn. Welcken thijns
off he ewelick opten paeschdach vursc. nyet gegeven off betaelt en worden
soe sall alle weken daer naestvolgende daer op gaen ende wassen enen
peen van eenen halffen stuver vuersc. ter weeck welcken peen mytten
thijns voersc. die gasthuyss meijsters tot behoeff des gasthuys voerss. ver-
halen mogen uuuyten onderpande voersc. als sij's nyet langer beijden en
willen. Ind Hanrick Aertss. voersc. gelooffden den thijns ind peen voersc.
uuth den onderpande vursc. ewelick te waren tegen alle die geen die
des then rechten comen willen. Bij alsoe dat hij den thijns voersc. euwelicken
sall mogen lossen op eenige termijn voersc. die hondert gerekent tegens
sess ind mitten verscenen thijnss. In oirconde onsser litteren. Gegeven
inden haere ons Heren duysent vijffhondert vier ind dartich des dinxda-
gas nae pinxter dach.

marge:
Desen brief
Hanrick Aert
tijns?
Hanrick bet.
Baken van Goer
Potlood aantekening in marge: 1534
Bron: Gasthuisfonds te (Hoenza-) Driel, inv. 9 (f. 10v) - Regest nr. 42
26-05-1534. Egen Dirck Arriszsz en Egen Dirck Gijsbertsz schepenen in Driell oorkonden, dat Merten Theukens 15 stv. en 1 geldersche snaphaan van 6 stv. thijns heeft beloofd op Paaschdag aan Baken van Goer en Hanrick Ariensz als gasthuismeesters uit het door hem bewoonde huis met hofstad te Driell, tusschen O. Aert die Bruyn, W. Jan Dirck Arrissz en Z. de dijk.
Wij Egen Dirck Arriss. ende Egen Dirck Gijsbertss. scepenen in Driel tugen dat voer
ons comen is Merten Theukens ende heefft geloofft Baken van Goer ind Hanrick Arienss.
als gasthuys mesters indertijt ind tot behoeff des gasthuyss binnen Driell thijns
XV stuvers enen goeden gelreschen sel?neren snaphaen voer zes stuivers to paeschen
toecomende ind so voert jaerlicx euwelicken te betalen, uuth huys ende hoffstat
daer hij to hant woenachtich is met alle sijnen toebehoren gelegen inden gericht
van Driell. Oostwaart Aert die Bruyn, westwaart Jan Dirck Arriss., suyden den
gemeijnen dijck off wie all omme met rechtvan lant gelegen mach zijn. Welcken
thijns off jaerlicx opten termijn voersc. nyet betaelt en were soe sall daer alle
weken naestvolgende daer op wassen ende gaen enen peen van een oert stuivers voersc.
ther weeck welcken peen mitten thijns voersc. die gasthuys meesters inder tijt
tot behoeff des gasthuys voirss. verhalen mogen uten onderpande voersc. als sij's
nyet langer beijden en willen ind Merten voorss. gelooffden den thijns ind peen voorss.
uuth den onderpande voorss. euwelicke te waren tegen alle den genen die des then recht
comen willen. Bij also dat hij den thijns euwelicken op enigen termijn sall mogen
lossen die hondert gereckent tegen zess ende mitten verscenen thijns. In oirconde
onser litteren. Gegeven inden jaer ons Heeren duyssent vijffhondert vier ende dartich
dess dinxdaichs naeden heijligen pinxterdach.
Bron: Gasthuisfonds te (Hoenza-) Driel, inv. 9 (f. 9) - Regest nr. 41
03-01-1535. Aert de Ghier en Jacop die Cock schepenen in Driell oorkonden, dat Aert Henricxen aan Baken van Goer en Hanrick Ariensz als gasthuismeesters een thijns heeft geloofd van 1 gld. ad 20 stv. en een geldersche snaphaan ad 6 stv. 's jaars op Kerstdag uit huis en hofstad te Huesden Driell, tusschen O. en W. Aert die Bruyn, Z. de dijk en N. de straat.
marge: Jan Peters. van Orten

Wij Aert de Ghier ind Jacop die Cock scepenen in Driell tugen dat voer ons gecomen
is Aert Henricxen ind heefft geloofft Baken van Goer ind Hanrick Arienss.
als gasthuyssmesters inder tijt tot behoeff des gasthuys binnen den dorp
van Driell thijns eenen gulden tweijntich stuvers voerden gulden ind den
goeden goelresche selveren snaphaen gerekent voir sess stuvers to
korssmis tocomende ende zoe voert jaerlicx ewelicken the betalen
uuth huys ende hoffstat gelegen tot Huesden Driell daer aen beijde eijnden
Aert die Bruyn naestgelant is, suyden den gemeijnen dijck, noirden die gemeijne
straet off wie allomme met recht naest lant gelegen mach zijn. Welcken
thijns off jaerlicx nyet gegeven off betaelt en worde opten termijn voerss. soe
sall alle weken daer naestvolgende daer op gaen ende wassen eenen peen van
eenenhalffen stuver voirsc. welcken peen metten thijns vurss. die gasthuys
meijsters inder tijt verhalen mogen wuyten onderpande vursc. als sij's niet
langer beiden en willen. Ind Aert Henricxss. geloeffden den thijns ind peen
voersc. uuuyt den onderpande vursc. ewelicken the the waren tegen alle
die gheen die des then rechte comen willen. Bij also hij mach den thijns voorsc.
euwelicken lossen op enygen termijn vursc. die hondert gerekent tegens
zess ind mytten verschenen thijns. In oirkonde onser litteren. Gegeven inden
jaere ons Heeren duyssent vijff hondert vijff ind dartich opten dorden dach
januarij
Potlood aantekening in marge: 1535
Bron: Gasthuisfonds te (Hoenza-) Driel, inv. 9 (f. 10v) - Regest nr. 43
14-05-1535. verwijzing naar een tijnsbrief voor de bank van Driel van 10 gulden, belooft door Johan Hoeijss aan Hendrick van Gorell.
Schepenen Bommell et Dryell
marge: Ghijsbert Cuysten
Jan de Cock heefft uuyt crachte van procuratie hem bij Pierijntken doch-
tere wijlen Arnts van Aelst ende wettige weduwe Geraerts Janssen
vande Wiell voir Joris van Bernagien ende Jacob van Lanschot
schepenen inne 's Hertogenbossche den veerthyenden novembris deses lopenden
jaers XVIc vijff ende dertich verleent, ons schepenen in papiere behoir-
lijcken geschreven geteijckent ende besegelt gebleecken, vercoft ende opge-
dragen pro C. thijnsbrief van thien carolus gulden jaerlijcx als Johan
Hoeijss eertijts voor schepenen in Dryell heeft gelooft
te betalen aen Hendrick van Gorell uuyt Habra?ntken
wijrt gelegen inne den gerichte van Dryell, vermogens den schepenen
thijnsbryef der bancke van Dryell in date den veerthienden may 's jaers
XVc vijff ende dertich daeroppe gemaeckt, wesende getransfigeert
met noch twe andere schepene opdrachts bryeven, den yersten dateert
den XXIIIIen novembris 's jaert XVc twe ende vijftich, ende
den tweden den XIIIIen januarij XVc ende tsestich, ende daerbeneffens
noch eens voor schepenen in 's Hertogenbossche getransporteert bij
Beijrtken dochtere wijlen Peter Jonckers sone Cornelis sone Anthonis
Jonckers naergelaten weduwe Jans sone Willem Zebers in sijnen
leven raetsheer der voorss. stadt, aen Geraert Janssen vanden
Wiell vermogens den schepenen opdrachtsbryeff der stede voorss.
daeroppe gemaeckt van date den vyerden decembris 's jaers XVIc drije
ende twijntich, ende allet gehout derselve bryeven, etc.
aangehaald in transport van dezelfde brief op 17-11-1635 in loofsignaat van de bank van Driel, inv. nr. 974,
fol. 91 [scan nr. 95]
Van de twee transfixen die te Driel zijn gepasseerd is enkel de datum bekend. Die zijn vooralsnog niet in deze verzameling opgenomen.
Bron: Overigen, inv. 974
1536. schepenen Egen Egenss. en Jacop die Kock
Transfix I anno 1536
Wij, Egen Egenss. ind Jacop die Kock, schepenen in Driell tuygen, dat voir ons gecomen is Reyer Artssen ind heefft vercoyfft ind opgedragen voer hondert pont gever penn. die he gieden dat hem betaelt sijn, den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doirgesteken is ind alle gehalt des brieffs als dair inne geschreven steet, Johan Herberenssen erfflichen the besitten. Ind Reyer vurs. heefft dair op vertegen, geloiffende dair op doen verthien alle die gheen met recht van syner wegen dair op verthien sullen. Ind van synre wegen te waren jaer ind dach als recht is tegen alle die gheen ten rechten comen wyllen. Ind alle voircommer ind voirplicht daer aff tdoen van synre wegen. Inne oirkont onser letteren gegeven in den jaer ons Heeren dusent vyffhondert ind ses ind dartich.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 089-III
Transfix.
Hangt aan: 24-08-1533
Aanhangend: 19-11-1541
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (089-3)
16-03-1537. Hermen die Bie en Eghen Dirck Ghijsbertsz schepen in Driel oorkonden dat Heesken Claes Gijsbertsz uit hoofde van haar testament aan Henrick Mertens t.b.v. de Heilige Geest binnen Driel 1 malder weit heeft overgedragen, na haar dood en jaarlijks op haar jaargetijde uit 2 morgen land te Driel in Veltdriel ackeren.
Transfix.
Aanhangend: 25-11-1539
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 11v)
26-03-1539. Eghen Dirck Gijsbertsz en Mathijs Korstensz schepenen in Driel oorkonden dat Aert Egensz aan die Steenbrugge met toestemming van zijn vrouw Iken in zijn testament 1 malder weit heeft besproken aan Eghen Zarsz t.b.v. de Heilige Geesttafelen te Driel op zijn jaargetijde om aan de armen uit de delen.
den woensdaichs voor Palm Sonnendach
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 10)
25-11-1539. Eghen Dirck Gijsbertsz en Mathijs Korstensz schepenen in Driel oorkonden dat Heesken, weduwe van Claes Gijsbertssz, 4 ½ hont land te Driel in de beemden t.b.v de Heilige Geesttafelen binnen Driel heeft afgestaan, met de thijns die de memorij heeren des kerspels binnen Driel daaruit hebben, te weten de helft en haar aandeel in de Luttel Engh tussen de Hoerinck straat en de nonnen van Saltbomel.
Transfix.
Hangt aan: 16-03-1537
Aanhangend: 20-03-1547
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 11v)
02-03-1540. Eduard van Gelre beveelt zijnen ambtlieden en regters, zich te gedragen naar den inhoud der brieven, door zijnen vader ten behoeve der abdij van S. Paulus te Utrecht gegeven. 1 Februarij 1356.
Naar het door schepenen van Driel (in Bommelerwaard) den 2 Maart 1540 geautentiseerd afschrift, voorkomende onder de perkamenten brieven, N°. 379a; gecollationeerd met het afschrift, voorkomende in de Veertien Registers, deel III. fol. 52
Wij Herman die Bie Eghen die Ghier ende meyster Jan die Sterck schepenen in Driell tuygen dat wij op
huijden data van desen metten anderen schepenen daer wij tot Driell in gespannender vierscharen geseten hebben
hebben horen lesen van weeghen des werdighennn heeren abt van Sunte Pauwels tot Utrecht in desen
gerichts bancken copie brieven die zoe ons dochten geauctentizeert waren ende gecollationeert tegen
hoer principaele brieven gelijck dat die subscriptie bewees ende accordeerden die zelve copien ter
goede maten ende formen myt des zelven copien daer desen onsen tegenwoerdighen transfix
brieff doorsteken is Inne oirconde onse lytteren Gegeven inden jare ons heere duijsent vijfhondert
ende veertich den tweeden dach Marty
Deze originele schepenakte is een authenticatie van een kopie van een veel oudere tekst.
Met 3 zwaar beschadigde zegels.
Het regest is gepubliceerd in: Nijhoff, deel 2, N°. 73, pag. 84.

N.B. In het boek "Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415, naar de drie handschriften etc." komt deze vermelding voor op blz. LVIII:
29 Maart 1403. Woe dat die abdt, prior ende convent van Sunte Pauels tUtrecht mynen genedigen here van Glich ende van Gelre hoere gerichte te Lyenden ende te Dreyl syne levedage uytgedaen hebben etc.
Komt ook voor in een door schepenen van Driel gewaarmerkt afschrift van 2 maart 1540 (perk. brief no. 379f) en in Lib. Copiarum II, fol. 70, Rijksarchief te Arnhem.
Vermeld als regest Nijhoff III, no. 264, naar een door schepenen van Driel geautentiseerd afschrift van 2 Maart 1540.
blz. 81.
Op p.81 en 82 staat een transcriptie van de akte uit 1403.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, inv. 2133
14-04-1540. Hermen de Bie en Willem Loey Lambertsz schepenen in Driel oorkonden dat heer Tomas Jan Aertsz, priester, afstand heeft gedaan van zijn rechten op 4 ½ morgen de Blayerput te Driel aan Claes Korstensz t.b.v de Heilige Geesttafelen te Driel.
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 11)
30-05-1540. Akte waarbij Gherit Peetersz. aan jonker Johan van Rossem, heer tot Bruyckhuysen, een executiebrief op de goederen van Herbert de Cock q.q. en van Frans en Hubert van Culenborch, onder Driel in het kerspel Hurwenen gelegen, overgeeft, 1540 2 charters. N.B. Met de executiebrief, 1540.
Herman die Bie, Willem Loei Lambertsz, meyster Jan die Sterck, Jacop van Lith en Dirck Jan Lambertsz schepenen in Driel oorkonden dat Gherit Peetersz is gericht in de goederen van Herbert die Cock voor diens overleden vrouw en als erfgenaam zijnder overleden dochter, en van Frans en Hubert van Culenborch na te zijn verkocht door jonker Johan van Rossum heer tho Bruyckhuysen.
Wij Herman die Bie ende Willem Loei Lambertsz meyster Jan die Sterck Jacop van Lith Dirck Jan Lambertsz schepenen
inne Driell tuygen dat wij daer over geweest hebben daer Gherit Peetersz nae ingehaut zijnre schepenen
gerichtsbrieve ende coop-brieve van Driell ruerende van goederen Herberts die Cocks mombaer zijnre huijsfrauwen
zeliger ende erffg. zijnre dochter zeliger, Ffrans van Culenborch ende Hubert van Culenborch, ingeset
is overmits den gesworen richter ons heeren van Gelre in Bommelreweerdt nae onse vonnisse tot
allen recht in alle die guederen Herberts, Ffrans ende Huberts vurscr. dat inder enonge van Driell
ende inder kerspelen van Horwenen gelegen is daer wij schepenen overstaen tuijghen ende
wijsers over zijn welcke guederen vurscr. joncker Johan van Rossum heer tho Bruyckhuysen Gherit Petersz
vurscr. vercoft ende opgedragen heeft gelijck als die schepene brieven dat volcomenlicker begrepen
ende inhouden die wij daer op gemaect gesien hebben Ende die richter vurscr. verboet voerts een
yegelicken den aenvanck vanden guederen vurscr. op sijn lijff ende op sijn goet dat nyemants
zijn handen daer aen en sluege? noch hem des en onderwonde hij en dede dat van wegen Gherit
Petersz vurscr. off hij en dede dat myt enen beteren rechte, beheltelicken oick enen gelicken sijns goets
recht. Die superscriptie van Rossum loven wij goet Inne oirconde onsser litteren Gegeven inden jare ons
heren duijsent vijffhondert ende veertich den dartichsten dach des maents maij
Met de zegels der oorkonders 1, 3, 4 en 5. (1. als De Bye, met 3 bijen en helmteken drie naar elkaar her. re. buigende ...?; 3. manskop; 4. in twee rijen geschakeerde linkerschuinbalk; 5. Chatillon met een vos, Rs. DIRCK IAN LAMBERT SOIN).
Het tweede regest is uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56.
Transfix.
Aanhangend: 01-06-1540
Bron: Familie Van Randwijck 1, inv. 1128
01-06-1540. Akte waarbij Gherit Peetersz. aan jonker Johan van Rossem, heer tot Bruyckhuysen, een executiebrief op de goederen van Herbert de Cock q.q. en van Frans en Hubert van Culenborch, onder Driel in het kerspel Hurwenen gelegen, overgeeft, 1540 2 charters
N.B. Met de executiebrief, 1540. Getransfigeerd.
Herman die Bie en meyster Jan die Sterck schepenen in Driel oorkonden dat Gherit Petersz voor 10 pond de doorstoken verwinbrief d.d. 30 maart 1540 heeft verkocht aan Johan van Rossum heer tho Bruyckhuysen.
Wij Herman die Bie ende meyster Jan die Sterck schepenen inne Driell tuijgen dat voer
ons comen is Gherit Peetersz ende heeft vercoft ende opgedragen voer thien pont
ghever penningen die hij gieden dat hem betaelt sijn den brieff daer desen te-
genwoerdigen brieff doergesteken is ende alle tgehauts des brieffs als daer in
gescreven steet joncker Johan van Rossum heer van tho Bruyckhuysen erffelicken
the besitten Ende Gherit Peetersz vurscr. tot behoeff joncker Johans vurscr.
hij geloeffden van zijnre weghen oick alle voerplicht aff te doen vanden
selven Inne oirconde onssen litteren gegeven inden iare ons heeren duijsent
vijffhondert ende veertich den iersten dach in junio
Met de zegels der oorkonders.
Tweede regest is uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56.
Transfix.
Hangt aan: 30-05-1540
Bron: Familie Van Randwijck 1, inv. 1128
09-02-1541. Egen Egensz. en Klaas Kerstensz. schepenen in Driel oorkonden.
Dirk Klaasz., Hendrik Ottensz. gehuwd met Yke d.v. Klaas dragen na verkoop over aan Willem Heinensz. de helft van 3 ½ morgen land in het gerecht van Driel ‘op die Hoentsaetse Voey’ (?). De koopsom bedraagt 100 pond gave penningen (‘hondert pont gever penningen’) en is betaald. Het land is dijk- en tijnsvrij. Mocht dit land later ‘ontwaert en affgewesen’ worden, dan betaalt de verkoper aan de koper 250 gouden Gelderse gulden rijders en 12 ½ van deze rijders ‘oft payment datter gelt voer is in gelyker weerde’.
De twee zegels van de schepenen ontbreken.
N.B. de "Hoentsaetse Voey" in het regest zal waarschijnlijk de Rooijen zijn bij Hoenza-Driel.
Bron: Tafel van de Heilige Geest in 's-Hertogenbosch, regest nr. 3793.
Bron: Overigen
19-02-1541. Willem Loei Lambertsz genaamd van Driel en meester Jan die Sterck schepenen in Driel oorkonden dat meester Gerit Hack als gemachtigde en Peter Hack als borg aan Eghen Egensz t.b.v de Heilige Geesttafelen binnen Driel na de dood van Claerke Hacke 1 malder rogge thijns hebben beloofd op St. Andriesdach apostell, uit de nieuwe weerd te Driel.
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 8v)
19-11-1541. schepenen Meester Jan die Sterck en Claes Kustenssen
Transfix II. anno 1541 November 19.
Wy Meester Jan die Sterck ende Claes Kustenssen schepenen in Driell tugen, dat voir ons comen is Johan Herberenss end heeft vercoft ende opgedragen voer hondert pont gever penningen die hy gieden dat hem betaelt zyn die brieven daer desen tegenwoerdigen brieff doersteken is ende allet ingehaltess brieffen als daerinne geschreven steet, Herman die Bie erffelicken the besitten. Ende Johan Herberenss voers. verteech op die brieven enz. Inne oirconde enz. datum als boven.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 089-III+IV
Transfix.
Hangt aan: 1536
Aanhangend: 03-06-1595
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (089-3)
15-03-1542. Herman die Bie en Freryck van der Steghen schepenen in Driel oorkonden dat honderd [fout] personen hebben verklaard dat van de schippers van Rossem te Hedel geen tol werd gevraagd en dat zij slechts de roeyertoll betaalden.
Wij Herman die Bie end Frerijck vandr Steghen scepen
in Driel certificeren voir die gherechte waerheijt hoe
dat op datum van hueden voir ons gekompareret sijn in
hoirder eijgen personen end dat doir gerychtelick versueken
der heermeraeden des dorps van Rossem Gerit Jansz
Albert Goirtsz Goessen Gorisz Peter Artsz Jacop Jansz van Hel
inwoenende nabueren des kersspel van Rossem mannen
van goeder eeren end famen weerdych ghetuijchenisse
van hem toe geven end hebben getuijch ende geaffirmeert
bij hoer man waerheijt end beswoiren als hijr nae
bescreven staet Gherit Jansz een man vier off vijffenses-
tych iaeren die mennygen tijt met sijnen vader nae
bij hem selver gevaeren heeft end van hem noch
van sijnen vader bij sijn weetenheijt toe Heedel toll
geeijst is dan roeder toll van Rossemssen guderen
Albert Goirtsz als van den alsten bynnen Rossem tuijcht
als dat hij dat hij dies niet en heeft hoiren seggen dan
nu bynnen vert.....ch of drie weeken gheschijt
Goessen Goerisz Peter Artsz die met alden scippers
gevaren hebben Gerit Goirtsz saliger Jan Gerit saliger
en hebbens niet gehort off geweeten dat hem
anderen toll geeijst is Jacop Jansz als nu inder
tijt die scipper affirmeert dat van hem ghe-
nen toll geeijst is dan roeijer toll buijten dan bynnen
drie weeken gedaen is End wantmen die wair-
heijt getuijchenisse behoirt toe geven sonderlingen
almen dair gerychtelick toe versoecht woirt soe heb-
ben wij voirsz dat getuijch end met beswoeren voir
scholt van Rossem end voir scepen voirsz. End want men
die waerheijt getuijchchenisse hoert toe gheven sonder-
lingen alsmen die goettenlick gesynnenenden is soe hebben
wij doer doechtelick begheerten der heemeraden
voirsz. onssen segel beneden op spatium van desen gedruckt
Geschijt int iaer ons heeren dusent vijffhondert
tweeenfeertych den vijftynsten dach meert
Regest is uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56 (is fout)
Bron: Familie Van Randwijck 1, inv. 790
19-02-1544. Akte van afstand van rechten op een uiterwaard onder Driel door joffer Dirck. weduwe van Aert die Cock Diels aan Walraven van der Elst.
Claes Karatensz. en Dirck Jan, Lambertsz., schepenen te Driell, oorkonden, dat joffer Dirck, weduwe van Aert die Cock Diels, aan Walraven van der Elst een uiterwart onder Driell heeft overgedragen. Dinsdaichs voir Zinte Petersdach ad Cathedram
Oorspr. (Inv. no. 250). Met uithangend beschadigd zegel van Kerstensz. in bruine was en een verloren zegel.
Wij Claes Korstensz ende Dirck Jan Lambertsz scepenen in Driell tugen dat voir
ons comen is joffer Dirck naegelaten wedue Aert die Cock Duls myt oiren
gecoren mombair ende heeft vertegen op een uuterweertken gelegen inden gericht
van Driell opten Roiden oostwt. naestgelegen Dielis Morinck westwart
Walraven vander Elst zuytwart totte diepen vander Masen toe ende noortwt.
totter halven killen toe Aert Egensz tot behoeff Walraven vander Elst
voirsz. erffelicken the besitten ende joffer Dirck voirsz. geloofde van oirent
wegen alle voirplicht aff the doen vanden selven Ende heeft joffer Dirck
myt oiren gecoren mombaer voirsz. oick mede vertegen op hoir gerechticheijt
des weertkens voirsz. gelijck als Aert die Cock Duls hoir man seliger heeft
gecoft tegens Ghijsbert Claesz Aert Egensz voirsz. tot behoeff Walravens
voirsz. erffelicken the besitten Ende gelooffde oick mede alle voirplicht van
horent wegen aff the doen vanden selven In oirconde onser litteren gegeven
Int jair ons heeren duijsent vijffhondert ende vier ende veertich des dins-
daichs voir sunte Peters dach in cathedram
Nb. Het regest bevat fouten.
Schepenen: Claes Korstensz en Dirck Jan Lambertsz.
Diels moet zijn: Duls.
Bron: Nationaal Archief, Familiearchief Pauw van Wieldrecht, toegang 3.20.43, inv. 250. Regest nr. 12.
Bron: Overigen
22-06-1544. schepenen meester Johan die Sterck en Claes Korstenss
St.Marienacker, 't Convent van, te Rossum, anno 22 juni 1544

Wy, meester Johan die Sterck ende Claes Korstenss, schepenen in Driell, tughen, dat voer ons comen is Rutger Jacopss ende heeft gelooft Yken Dircksdr. tot behoeff hoer zelffs ende tot behoeff Grietken Dircksdr. ende Maryken Dircksdr., hoir susteren, thyns drie Hoornsche gulden off ander goet payment in gelyken weerden daer voer, op Sunte Mertensdach toecomende in den wynter ende soe voert jaerlix opten voors. termyndach euwelicken the betalen, the heffen ende the bueren uut huys ende hoffstadt geleghen inden gericht van Rossum, Claerken Hacken oostwart, zuytwaert die gemeynstraet ende westwart aen den dyck off zoe wie dat myt recht all rontsumme naest den huyse ende hoffstadt voers. gelegen mogen zyn. Welcken thyns voers. off he jaerlix also opten voers. termyndach nyet betaelt en weere, soe zoude dan daer op gaen ende wassen alle weken daer naest volgende eenen peene van een blancke brabants, welcken peene tsamen mytten thyns voers. die gesusteren voers. uuten huyse ende hoffstadt voirs. zullen moghen verhaelen soe wanneer dat zys nyet langer en sullen willen beyden. Ende Rutger Jacopss. voers. gelooffde oick mede Yken Dircks voers. tot behoeff hoers zelffs ende tot behoeff Grietkens ende Marykens, gesusteren voers. den thyns mytten peene voers. uuth den huyse ende hoffstadt voers. jaer ende dach tho waren als recht is tegens alle die ghene, die des then recht comen willen. Beheltelicken Rutger Jacopss. voers. op eenyge termyndach zynre euwiger losse, inden yersten myt vyfftich der voers. Hoornsche gulden off payment in gelycker weerden daer voer als voers. steet als voer lossinge des thyns voers. ende uuyt drie der zelver voers. Hoers guld. off payment als voers. is als voer betalinge des thyns voers. Ist vorwaerde toegedaen, offt geboerde, dat enich van den drien gesusteren voers. tot eenyger tyt afflivich worden, zoe sall alsdan deesen thyns voers. comen erven ende versterven van die een suster op die ander. Ende ther laetster doot van den drien gesusteren voers. zal alsdan erven ende versterven deesen thyns voers. op dat convent van Sunte Marien acker tot Rossum gelegen. Ist oick mede conditie ende vorwaerde toegedaen, zoe tot wat tyden Rutger Jacopss. voers. desen thyns voers. losten of ende affleyden, zullen die gesusteren voers. die penningen voers. wederom beleggen aen anderen thyns, welcken thyns also weder om beleit synde oick sall comen, erven ende versterven in aller voeghen, formen ende manieren gelyck als voers. steet ende bevoorwaerd is. In oirconde onser letteren gegeven in den jaere ons Heeren dusent vyffhondert vier ende veertich den twee ende tweyntichsten dach der maent junij.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 121-I+II+III+IV
Transfix.
Aanhangend: 17-08-1561
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (121-1)
30-09-1544. Schepenen: Aert die Ghijer en Jacop die Cock
     Copia
Wij Aert die Ghijer ende Jacop die Cock scepen in Drijell tuijgen dat vur ons koemen is Bessel Jan Hagestaudts dochter myt oiren gekoeren momber ende heeft vercoft ind opgedraigen vur duijsent pondt gever penningen die sij gyede dat haer betaelt sijn alle huer actie toeseggen ende gerechticheijt buijten brijeff ende bynnen brijeff hoedanich die sijn offte tot enycher tijt bevonden mochten wordden ende daer sij ennichsijns inne verstorven is doer doetlicken afganck Wijlhem Hagestauts zellige, inden gericht van Drijell ende inder enonghe van Drijell. Elis die Raet erflick toe hebben ende the besitten, Ende Bessel Jan Hagestaudts dochter myt oeren gekoren momber vursz. verteech op alle huer actie toeseggen ende gerechticheijt buten brijeff ende bynnen brijeff hoedanich die sijn offte bevonden mochten woerdden, als vursz. steet tot behoeff Elis die Raets vursz. Sij geloiffden daer oeck mede op the doen the vertien alle die ghene die myt recht daer op verthien sullen Sij geloeffden oick mede alle vurplicht ende alle vurplicht {sic} aff te doen vanden selven. Die superscriptie zullen loeven wij goet. Inne oerkonde onser litteren gegeven Inden jaer ons heren duijsent vijff hondert vierendeveertich des anderen daechs nae Sunte Michiels dach.

Accordeert dese tegewoerdige copij van woerde toe woerde myt eijne bezegelden ongecancelleerden scepen brijeff het welck ick notarius onderbescreven Lije ind Keij {?} myt mijn eijgen naem ind cleijn gewoentlicken hantteijken.
Mr. Alberti N...tus.
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 809-1865
02-12-1544. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Aert die Ghier ende meister Jan die Sterck scepenen in Drijel
tuijghen dat voer ons comen is die gesworen bode ons heren van
Gelre in Boemelreweerdt ende heefft gegiet dat hij gemaent heefft
van weghen Jan Egensz als mombaer sijns wijffs, heer Roeloff
Morinck priester, pastoer tho Hedel van gebreck van vierdalven
gouwen Phs. gulden jaerlixs thijns, die heer Roeloff voersz.
den voergenaemden Jan Egensz sculdich was, in eene scepenen
brieff van Drijell, ....
.... Daer nae tuijghen
wij dat wij daer over geweest hebben Daer Jan Egensz mombaer
sijns wijfs vsz. gericht is overmits den gesworen richter ons heren
... tot allen recht in alles goets
heer Roeloffs voersz. dat gelegen is inder eninghe van Drijell
ende inden gericht van Horwijnen als voer tgebreck des thijns
voersz .... etc ...
... Dit gescieden inden jare ons heren
duijsent vijffhondert ende vier ende veertich den tweeden dach de-
cembris {zie vervolg op 10-2-1545}
Transfix.
Aanhangend: 10-02-1545
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
10-02-1545. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
{vervolg van 2-12-1544} Daer na wij Herman die Bije ende Aert die Ghier scepenen
in Drijell tuijghen dat voer ons comen is die gesworen bode
voersz. ende heefft gegiet dat hij verboden heefft als recht is
drije sonnendach ther rechter missen tijt inder kercken van Horwij-
nen alle goets heer Roeloffs voersz. dat inder eninghe van
Drijell ende inden gericht van Horwenen gelegen is, dat dat
the vercoepen weere ....
... In oerconde onser litteren gegeven inden jare
ons heren duijsent vijffhondert ende vijff ende veertich den thienden
dach februarij Ende is getransfixeert met twee brieven waer-
vanden eenen luijdende is van woerde te worde als hier na volcht.
Transfix.
Hangt aan: 02-12-1544
Aanhangend: 10-02-1545
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
10-02-1545. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Herman die Bije ende Aert de Ghier scepenen in Drijell tugen
dat wij daer over geweest hebben daer Aert Egensz na inge-
hauts sijnen scepenen gerichts brieff ende coep brieff van Drijell rue-
rende van goede heer Roeloff Morinck priester ingeseth is over-
mits den gesworen richter ...
... in alle goets heer
Roeloff Morincks voersz ...
... etc ...
... In oer-
conde onser litteren gegeven inden jaer ons heren duijsent
vijffhondert ende vijff ende veertich den thienden dach in
ffebruario – Ende den tweeden voersz. brieff was
luijdende van woerde te woerde als hier na volcht
Transfix.
Hangt aan: 10-02-1545
Aanhangend: 12-02-1545
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
12-02-1545. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Herman die Bije ende Aert die Ghier scepenen in Drijell
tuijghen dat voer ons comen is Aert Egensz ende heefft vertegen
op die brieven daer desen teghenwoerdighen brieff doersteken
is Ende op allet ingehalt der brieven als daer inne gescreven
steet, tot behoeff Jan Egensz erffelicken the hebben ende the
besitten ... etc ...

Hier na volcht den aenvancks brieff ende bestoerincksbrieff {zie 4-2-1546}
Transfix.
Hangt aan: 10-02-1545
Aanhangend: 04-02-1546
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1533/31)
24-03-1545. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Egen Egensz, Herman die Bije, Aert de Ghier, Jacop die Cock
Aert Loij Lambertsz, Claes Korstensz, Frederick vander Steghe ende Jan
Egen Dirck Arisz scepenen in Drijell tuijghen dat wij daer
over geweest hebben daer Goris die Bruijn overmits den ghe-
sworen richter ons heeren van Ghelre in Boemelreweerdt na
ingehalt sijnen scepenen brieff van Drijel ruerende van eenre
hofstadt gelegen op Horwijnen bij onser vrouwen cappelle geheijten
Hanrick Korstensz hofstadt groet wesende twee merghen lants
met hoere bepotinghe ende hop die daer op is geleet, welke hostat
potinge mitten lande voersz. meister Roeloff Morinck priester ende
pastoer tot Heedel in handen gestelt heefft ende opgedragen
heefft den voersz. Goris die Bruijn, gelijck als dat den scepen
brieff van Drijell volcomelicker begrijpt ende inhelt ...
... etc ...
.... Inne oerconde onser litteren gegeven Int jaer
ons heeren duijsent vijffhondert ende vijffendeveertich den
vier ende twijntichsten dach martij ----- Ende is getransfix-
eert met eenen scepenen opdrachts brieff luijdende van
woerde te woerde als hier na volcht
Transfix.
Aanhangend: 04-05-1545
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
04-05-1545. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Jacop die Cock ende Frederick vander Steghe scepenen in Drijell
tuijghen dat voer ons comen is Goris die Bruijn ende heeft vertegen
opten brieff daer desen tegenwoerdighen brieff doersteken is
ende op allet ingehouts sbrieffs als daer inne gescreven steet tot
behoeff Henrick Morinck erffelicken te hebben ende te besitten ....
...
... In oerconde onser litteren gegeven inden
jaere ons heeren duijsent vijffhondert ende vijff ende veertich des
anderen daechs na den heijlighen cruijs dach invencionis

Hier na volget den aenvanck brieff van Hanrick Korstensz ...
hoff op Horwenen {zie 21-09-1545}
Transfix.
Hangt aan: 24-03-1545
Aanhangend: 21-09-1545
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
21-09-1545. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Frederick Verstege ende Peter die Ghier Petersz scepenen
in Drijell tuijghen dat voer ons comen is Hanrick Morinck
ende heeft aengevangen alle alsulke guederen als Hanrick
Korstensz the besitten ende the gebruijken placht, genaemt Hanrick
Korstensz hoff inden gericht van Horwenen, allet na luijt
ende vermogen der brieven die welck Goris die Bruijn
opgedraghen heefft ...
...
In oerconde onser litteren gegeven Inden jaer ons heren duijsent
vijffhondert ende sesendeveertich op sunte Mathijs dach
apostel
Transfix.
Hangt aan: 04-05-1545
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
01-12-1545. Schepenen: Aert de Gier en Claes Korstensz
Aert de Gier Claes Korstensz qd Herman Tonis Hacken promisit
Jan Ariensz pro se ipso ende tot behoef sijn broeders ende suster
nementlicken Henrick ende Dirck gebrueders ende Tonisken
te betalen ipso natalis proxime per annum tot onsen lantrecht
XVJ {15,5} g. vel .... Condicie Indien Hermen voirsz nijet en betaelden opten termijn
... inder? slote? dach voirsz. in die XII nachten daer na z...s vervallen van
drie der g. voirsz. ende noch die? ....? ad huc off Hermen voirsz noch
nijet en betaelden binnen XII dagen dair nae noch op vervall
drie der g. voirsz. ... ad opus den voirg. noch off wel?
drie vol ....? te betalen den voirg.

Predicti qd idem Hermannus promisit quo supra dat voirg. Jan Ariensz ad opus
pro se et pro fratribus et sorore voirsz. dat Egbert Reijersz voirsz oick
geloofte doen zall als boven voir de pe oick XVJ {15,5} der? g. voirsz
nu op vrijdach naestcomende

Predicti qd Jan Ariensz heeft vertegen op alle alsulcke versterff als
hem aenverstorven is overmits dootlicken affganck z. Tonis
Hacken zelige ? ende zijn huijsfrou ad opus Jan Ariensz erfflick Hermen Tonisz et? ad
opus Egbert Reijersz the besitten et? de se alle plegium? ac.... Et promisit idem
Jan Ariensz voirsz. pro fratribus et sorore voirsz. dat hij die brengen?
zall ....? vertijen zullen opten betaeldach alsij? hoer penningen
ontfangen zullen aº XLV tercia post Andree {1}
Hermen Tonisz petyt eciam litteras ad opus Enbert Reijersz
Dit is een klad tekst in ORA Driel, inv. 44. Plaatselijk lastig leesbaar en er is in gekrast.
1. Datum: dinsdag na 30-11-1545
Bron: Overigen
08-12-1545. Schepenen: Aert Loeij Lambertsz en Jan Egensz
        Copia
Wij Aert Loeij Lambertsz ende Jan Egensz scepen in Driel certificeren vur die gerechte waerheijt hoe dat op huijden datum van desen vur ons erschenen ende gecompareert sijn in oeren propren personen Bartholomeus Dircksz ende Aert Egensz ingeseten nabueren der kerspelre tot Driell, ende hebben ter instantie ende durch versueck der hemeraden van Driell gedeposeert ende gerichtelick daer toe versocht sijnde getuijcht ende geaffirmeert bij oiren eedt gesworen aen handen des gesworen scholtus tot Driell lijffelick aen godt ende sijnen heijligen gesworen volstaeffs eedts gelick volgens hier na bescreven steet, toe weten als dat Bartholomeus vurg. met Aernt Egensz aen die Steenbrugh zelige memorien hemeraet is geweest eertijts des derps Driell vurden jare van XXXIJ vurleden ind Aert Egensz vursz. oick eertijts vurden jare van XXXIJ met enen genamt Dirck Woutersz hemeraet is geweest, ende dat doen elcx in sijnder tijt in des heren scattynge die Nederbancke tegen die Overbanck met Herwaerden effen hoech plach getaxeert to worden Ende die ingeseten ende geerffden van die Overbanck ende Herwaerden plegen hen toegelachte taxe offt quote met malkanderen mynlick toe deijlen / In sulcker manieren ende voegen dat die een helfft van hen toegelachte taxe off quote plegen te contribueren die van Driell Ende die ander helfft plegen op te brengen die van Rossem / Herwarden ende Horwenen Ende die opg. deposanten en weten niet offte en hebben oeck niewelt? hoeren seggen dat die van Driell enige vanden vurg. dorpen vur die jaere van XXXIJ van des heren scattynge te baten zijn gecomen niet? meer? dan? eens? Dwelck oeck nochtans die van Driell in dier tijt werdt overdrongen? ende datter cause want op die selvige tijt niemant meer dair ther eenre plaetse contribuerende was ende voell vanden uijtheimsche op Rossum gerofft wesende alleen golden op Driell ende niet op Rossum, Herwaerden ende Horwenen Insgelicx hebben oeck met volstaeffs eets gegiet ende getuijcht Egen Egensz den alden, Willem Loeij Lambertsz genamt van Driell ende ick Aert Loeij Lambertsz als scepen vsz. tselve alsoe geschiet toe zijn woe dit leste punct begreept ende inhelt toe weten / dat sij oeck anders niet en hebben hoeren seggen anders geschiet toe zijn Ende wantmen? dan sculdich is van alle oprechte warachtige saicken getuichnissen den rechten waerheit toe geven ende toe dragten besonders alsmen des daer toe gerichtelick gerequireert ende versocht worden hebben wij scepen vsz. onse segelen onder op spatium van desen gedruyckt Actum anno XLV-tich Ipso die conceptionis beate Marie virginis
Geen zegels.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4926 (nr. 1545/37)
26-01-1546. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Aert Loij Lambertsz ende Dirck Jan Lambertsz scepenen
in Drijell tuijghen dat voer ons comen is die gesworen
bode ons heren van Ghelre in Boemelreweerdt ende
heefft gegiet dat heer Roeloff Morinck priester ende
pastoer tot Heedel den weet gedaen heefft ...
....
... dat nyemonts
gebruijcken en soude die goederen die toe te be-
horen plaghen heeren Roeloff Morinck voersz. dan
van weghen Jan Egensz als mombaer sijns wijfs
off yemont en mochte dat doen met eenen beteren
rechte, allet na luijt ende vermogen den insetsbrieff
daer van wesende In oerconde onser letteren gegeven
int jaer ons heren duijsent vijffhondert ende ses
ende veertich des anderen daechs na sinte Pouwels
dach bekeeringe
Transfix.
Hangt aan: 27-10-1528
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
04-02-1546. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Aert Loij Lambertsz ende Dirck Jan Lambertsz scepenen in
Drijell tuijghen dat wij daer over hebben geweest daer Jan
Egen Dirck Arisz na ingehout sijnen scepenen gerichts brieffe ende
coep brieve van Drijell ruerende van goederen meister Roeloff
Morinck, bestoert ende aengevangen heefft alle guederen voersz.
die sijn scepenen brieve vsz. begrijpen ende ingehouden ende die ergent
inder enonghe van Drijel ende inden gericht van Horwenen
geleghen sijn, welke goederen voersz Aert Egensz vercofft ende
opgedragen heefft den voersz. Jannen {1} gelijck als dat die
scepenen brieffen voersz. dat volcomeliker begrijpen ende ingehou-
den, die wij daer op gemaeckt gesien hebben. Inne oerconde
onser litteren gegeven Inden jare ons heren duijsent vijffhondert
ende sesendeveertich den vierden dach februarij

Hier na volcht den thijns brieff uut welcken tvoersz.
verwin off coep brieffen uut gesproten sijn {zie 28-1-1511}
1. Jan Egensz, zie 12-02-1545.
Transfix.
Hangt aan: 12-02-1545
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
03-05-1546. Schepenen: Aert Loeij Lambertsz en Dirck Jan Lambertsz
... quod Cornelis Jansz van Lith man ende momber sijnder huijsfr. Maeijken Jans, sich mede sterckmaeckende voor sijne samptlijcke andere susters ende broeders, in vsz. qualite vercoft ende opgedragen pro etc eenen renthebrijeff van drije gulden jaerlijcx (: waer van den eenen gulden affgelost, gelijck in dorso vanden originelen thijnsbrieff te sien :) als Cornelis dye Haen eertijts aen Embert Bruijstensz voor schepenen van Drijell Aert Loeij Lambertsz ende Dirck Jan Lambertsz opten Heijligh Cruijs Dach Vyndinghe inden jare vijfthien hondert ses ende veertich heeft gelooft, sijnde den originelen brijeff overmits drije naergevolchde verhantplichtingen drijewerff getransfigeert, zulcx als den vsz. comparant in deijlonge tegen Jan van Lith Cornelisz sijnen vader te dele gevallen, Handrick de Ghier in eenen eijgendom met all het gehout der brijeven voor dije twe resterende guldens ewelijck to hebben ... etc .... 20-6-1617.
Akte in ORA Driel, inv. 973, f. 59v.
Bron: Overigen
18-07-1546. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Peter die Ghier Petersz ende Aert van Tuijll scepenen in
Drijel tuijghen dat voer ons comen is Jan Egen Dirck Arisz
ende heefft vercofft ende opgedraghen voer hondert gouden gulden
goet ende gheve die hij gieden dat hem betaelt sijn inden
eersten eenen thijns brieff daer desen teghenwoerdigen
brieff doersteken is ende allet ingehaut des brieffs als daer
inne gescreven steet Noch soe heefft Jan voersz. vercofft ende
opgedragen alle Alle gerichten, coepen insettings brieven
aenfancks brieve ende bestorincks brieve die gesproten
ende geresen sijn uuth den selven voersz. thijns brieff daer desen
teghenwoerdighen brieff doersteken is, op zellighe meister Roeloff
Morinck gelijck als die selvebrieven voerg. dat breeder ende
vorder inhalden, daer op gemaeckt sijnde Hanrick Morinck
erffelick te hebben ende the besitten Ende Jan voerscreven
verteegh opten voersz. thijns brieff ...
... etc ...
... Inden jaer ons heeren duijsent vijffhon-
dert ende sesende veertich den achtiensten dach
julij
Transfix.
Hangt aan: 28-01-1511
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
30-11-1546. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Jan Egen Dirck Arisz ende Aert van Tuijl scepenen in Drijell tuijgen
dat voer ons comen is die gesworen bode ons heren van Ghelre in
Boemelreweerdt ende heeft gegiet dat hij gemaent heefft van wegen
Hanrick Morinck, Jan Gorisz Willem Morinck Ghijsbert Morinck
Ghijsbertken vanden Pol, als erffgenamen zellige meister Roeloff
Morinck als voert gebreck van hondert Phus. gulden sculden die
meister Roeloff voersz. nae sijnen doot beloofft heefft gehadt te betalen
tot onsen lantrecht, ende te boeren vanden gereetsten goede die hij
affter laten zal .... {zonder datum!}
Daer na tuijghen wij Frederick vander Stege ende Goessen Gorisssen
scepenen in Drijell dat wij daer over geweest hebben daer Han-
rick Morinck voersz. gericht is overmits den gesworen richter ons
heren van Ghelre in Boemelreweerdt tot allen recht in alles
goets meister Roeloff Morinck voersz. affter gelaten heefft Ende in
alle goets Jan Gorisz Willem Morinck Ghijsbert Morinck ende
Ghijsbertken vande Poll dat gelegen is inder enighe van Drijel
ende inden gericht van Horwijnen als voer tgebreck der hondert
Phs. gulden voersz ...
... etc ...
... Dit
gesciede int jaer ons heren duijsent vijffhondert ende sesende
veertich opten eersten dach in augusto {1-8-1546} Daer na wij Jan Egen
Dirck Arisz ende Aert van Tuijll scepenen in Drijel tuijgen dat
voer ons comen is, die gesworen bode voersz. ende heeft gegiet
dat hij verboden heefft als recht is drije sonnendaghen ter rechter
missen tijt inder kercken van Horwijnen alles goets meister Roeloff
Morincks hij affter gelaten heefft, ende alles goets Jan Gorisz
Willem Morinck Ghijsbert Morinck ende Ghijsbertken vanden
Pol, als erffgenamen meister Roeloff Morincks voersz. dat inden
gericht van Horwijnen geleghen is, dat dat te vercoepen
weere ... {zonder datum!}
... Daer na tuijghen wij Fre-
derick vander Steghe ende Goessen Gorisz scepenen in Drijel
dat voer ons comen is Hanrick Morinck voersz. ende heefft
vercofft na alle formen ende manieren gelijck als ons lant-
recht eijscht ende wijst, alles goets meister Roeloffs vsz.
ende alles goets Jan Goris Willem Morinck Ghijsbert Morinck
Ghijsbertken vanden Poll voersz. dat gelegen is inder
gericht van Horwijnen Ende dat aldaer inder kercken
van Horwenen voersz. verboden is ...
...
.... In oerconde onser litteren
gegeven inden jare ons heeren duijsent vijffhondert
ende ses ende veertich op sunte Andries dach des heijlige
apostels {30-11-1546} ----- Ende is getransfixeert met twee
brieven waer van den eenen is houdende van woerde te
woerde als hier na volcht
Transfix.
Aanhangend: 30-11-1546
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
30-11-1546. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Frederick vander Steghe ende Goessen Gorisz scepenen in
Drijell tuijghen dat wij daer over geweest sijn, daer
Lambert Mathijsz na ingehaut sijnen scepen gerichts brieff
ende coep brieff van Drijel ruerende van goede meister
Roeloff Morinck hij affter getlaten heefft ende alle goets
Jan Gorisz Willem Morincks Ghijsbert Morincks ende Ghijsbertken
vande Pol als erffgenamen meister Roeloff Morincks vsz.
in geset is overmits den gesworen richter ...
...
... welke goederen voersz. Hanrick Morinckl vercofft
heefft ende opgedraghen den voersz. Lambert Mathijsz ...
... etc ...
.... In oerconde
onser litteren gegeven Inden jare ons heeren duijsent vijff
hondert ende ses ende veertich op sunte Andries dach des heijlige
apostels ------ Ende den anderen transfixs brieff is hou-
dende van woerde te woerde als hier na volcht
Transfix.
Hangt aan: 30-11-1546
Aanhangend: 02-12-1546
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
02-12-1546. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Frederick vander Steghe ende Goessen Gorisz scepenen in
Drijell tuijghen dat voer ons comen is Lambert Mathijsz
ende heefft vercofft ende opgedragen voer thien pont ghever
penninghen die hij ghieden dat hem betaelt sijn die brieven
daer desen teghenwoerdighen brieff doersteken is ...
...
... Tot behoeff Hanrick Morinck vsz.
....
Inden jaere ons heeren duijsent vijffhondert ende sesende
veertich opten derden dach nae sunte Andries dach
apostel ---- Ende hier na volcht dijen aenvancks brieff {zie 29-11-1547}
Transfix.
Hangt aan: 30-11-1546
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
20-02-1547.
..... Item thijnsbrieve van twe keijser ca. gl. sulcx Jan Egensz aen Wolter Ariensz tot behoef van Flitsken Delfs wedue anno 1547 ipsa dominica quinquagesima {1} tot huijs ende hofstadt gelegen innen den gerichte van Driel aende Cromsteech tusschen Cornelis Egensz oostwaert ende Gerit Jan Artsen westwaer gelegen gelooft heeft ende naerderhant opden St. Mathijs dach anno 1565 bij Jan Elissen aen Aert Jansz van Henxtum ende bij d’erven van Willem ende Jan van Henxtum opden XIII Novembris jonxtleden aen mij almede getransporteert ...
Bron: ORA Driel, inv. 976, f. 195 (14-8-1648)
1. de datum is Esto Mihi = 20-2-1547.
Transfix.
Aanhangend: 21-09-1565
Bron: Overigen
27-02-1547.
... Noch eenen thijns van twe keijser ca. guldens tot laste van Arien Jansen aende Cromsteech bij Jan Egensz anno 1547 dominica quadrigesima {1} tot behoef Flisken Delfs uut huijs ende hofstadt gelegen inne den gerichte van Driel aende Cromsteech daer Cornelis Egensen oost ende Gerit Jan Artsz west gelegen is, ....
Bron: ORA Driel, inv. 976, f. 151 (23-11-1647)
1. Datum is Invocavit en valt op 27-2-1547.
Bron: Overigen
20-03-1547. Aantekening dat Jacop die Cock en Koen Andriesz als Heilige Geestmeesters erkennen dat de twee brieven van Heesken Claesz {16-3-1537 en 25-11-1539} zijn gelost op 1547 dominica Lethare Jherusalem {20-3-1547} voor schepenen Claes Korstensz en Aert van Tuyll met toestemming der gemene buren.
Transfix.
Hangt aan: 25-11-1539
Bron: Heilige Geesttafel te Driel, Cartularium (f. 11v)
29-11-1547. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Wilhem Loij Lambertsz genaemt van Drijell ende Goessen
Gorisz scepenen in Drijell tuijghen dat voer ons comen is
die gesworen bode ons heren van Ghelre in Boemelerweerdt
ende heefft gegiet dat hij den weet gedaen heefft van wegen
Hanrick Morinck, acht daech voer sunte Andries dach nement-
lick Willem Morinck Ghijsbert Morinck Jan Gorisz ende
Ghijsbertken vanden Poll als erffgenamen meister Roeloff Mo-
rincks zelliger memorien aengaende vanden aenvanck
Hanrick Morinck vsz. gedaen heefft op alle guederen op
Horwenen ... etc ...
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
09-03-1548. Claes Korstensz en Cornelis Jan Sarsz schepenen in Driel oorkonden, dat Alert van Driel Alertsz voor 100 Lb heeft verkocht aan heer Berndt van Driell de heerlijkheid Driel c.a., het recht in de kerk aldaar en de verdere rechten daarbij, met bepaling, dat dit moet vererven op Alert van Driel Gosensz en na dode Alerts van Driel Gosewijnsz op Jacop des voorsz. Alerts van Driel Alertsz zoon en vervolgens heer Bernts naeste bloed.
Met de geschonden zegels der oorkonders.
Uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56.
Hof van Gelre 5652, Civiele Proced. 1690-37.
Bron: Overigen
09-03-1548. Schepenen: Claes Korstensz en Cornelis Jan Sarsz
Wij Claes Korstensz ende Cornelis Jan Sarsz scepen in Driell tugen dat voer ons comen is Alert van
Driell Alertsz ende heefft vercofft ende opgedragen voer hondert pont gever pennongen die hij giede
dat hem betaelt zijn / Inden yersten die heerlickheijt van Driell / ende alle zijn actie ende toeseggen
hij daer van heefft ende vercrigen mach tot eniger tijt Noch vercofft ende opgedragen alle zijn
gerechticheijt die hij heefft inder kercken van Driell / Noch vercofft ende opgedragen alle zijn ge-
rechticheijt ruerende op die selve percelen der selver actien ende gerechticheijden als voersz. to
weten oick mede alle actien ende toseggen van alle brieven slaende op die selve goederen ende actien
voersz. ende noch voerts in {1} alles gheens daer hij inne gerechticht mochte worden inder enonge van
Driell ende inden gericht van Driell / heer Berndt van Driell {... gewist ...} erfflicken te hebben ende te
besitten Ende Alert van Driell voerscr. verteech op alle die selve actien ende goederen gerechtich-
eijden ende brieven als voerscr. tot behoeff heren Berndts voerscr. / hij gelooffden daer oick mede
op the doen vertijen alle die ghene die myt recht daer op vertijden sullen / hij gelooffden oick
mede den voerg. heren Berndt euwelicken te waren als recht is tegens alle den ghenen die
des then rechten staen ende comen willen Ende alle voerplicht aff te doen vanden selven
ende sall idt selve erven ende versterven tgeens voerscr. steet altijt opt naeste bloet ende gerechte
erffg. / Na dode heren Berndts voerscr. salt tselve erven ende versterven op Alert van Driell Gosensz
Ende na dode Alerts van Driel Gosewijnsz salt tselve als voerscr. erven ende versterven op Jacop des
voersz. Alerts van Driel Alerts zoen Ende na dode Jacops voerscr. salt erven ende succideren op des
voerg. heren Bernts naeste bloet ende gerechte erffgenamen die superscriptie In loven wij goet Inne
oircondt onser letteren gegeven int jaer ons heren dusent vijffhondert acht ende veertich den negensten dach mertij
1. superscript
Met beide zegels
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 5652 (nr. 1690/37)
13-06-1548.
Gerichtsdag 9 juni 1681.
Extract uijt het Signaet van Driell de Ao. 1676.
Schepenen coop gewesen Jan Claessen tot Veltdriel, als erfgenaem van Handrick de Gier, den ouden, in goederen van Catharina van den Oever, wedue Thomas Cretier, den ouden, voor verlopen intresse van de helfte van een capitael van hondert Carolusguldens, renthende tegens ses ten hondert, als Thomas Cretier op den 13den Junij 1548 voor schepenen te betaelen gelooft heeft, maninge verboden door de hant van Claes van Orten gegiet uijtstel ses weecken nae de weet.
Actum den 31sten maij onderstont.
Aantekening in Civiel Procesdossier Nr. 259 van ORA Driel (Catharina van den Oever contra Jan Claessen tot Veltdriel, 1681).
Bron: Overigen
07-05-1549. Acte, waarbij heer Jacop van den Beldt {Velde} cum suis aan het gasthuis te Hoenza-Driel zes morgen land in het gericht van Driel in die Hoeve overdraagt, waarna de verkoopers dit land wederom voor 5 1/2 carolusgulden 's jaars in erftyns verkrijgen en de provisors van het gasthuis op zich nemen, dit bedrag jaarlijks aan de armen uit te keeren, 1549.
1 charter.
Met het licht geschonden zegel van den tweeden oorkonder.
Wij Aert Loei Lambertsz ende Aert van Tuyll scepen in Driell tugen dat voer ons comen sijn heer Jacop vanden Velde priester
Joest vanden Velde Jan vanden Velde, Jan Herbertsz als mombaer zijnre huysfrauwen gelovende mede voer Baken
horen broeder ende voer Oelen hoer suster ende hebben vercofft ende opgedragen voer hondert gouden gulden goet ende
geve die zij gieden dat hoer betaelt zijn sess mergen lants gelegen inden gericht van Driell in die Hoeven streckende metten
eenen eijnde op die Beemt graeff, westwaart die fraters vanden Bosch Cruck camp zuytwaert die gemeijn straet off
soe wie dat met recht all rontssomme daer naest lant gelegen mogen zijn, Danielt Spierinck ende Jacop Henricxsz
van Hedell als provisoers des gasthuijs tot Hoensaet tot behoeff des selvige gasthuijs voerscr. in einen eijgendom
sonder dijck ende sonder thijns erffelicken the besitten Ende heer Jacop, Joest, Jan ende Jan voerscr. vertegen opt vsz.
lant Sij geloeffden daer oick mede op the doen vertijen alle die ghene die myt recht vertijen sullen. Sij
geloeffden oick mede dat voerg. lant den voerg. provisoren off die altijt provisores des voerscr. gasthuijs sullen
wesen jaer ende dach to waren als recht is tegens allenden ghenen die des then recht willen, ende alle voerplicht
aff te doen vanden selven. Doen dit gesciet was doen gaff weder over Daniell ende Jacop voerscr. als provisores
indertijt des voerscr. gasthuijs met wille ende consent dat meerdeell der naburen van Hoensaet dit lant vsz.
heer Jacop vanden Velde priester, Joest vanden Velde, Jan vanden Velde ende Jan Herbertsz tot behoeff haerder ende
voert tot behoeff Baken ende Oelen vanden Velde voerscr. in eenen erffelicken thijns te besitten voer sestalffen
keijsers carolus gulden goet van goude ende gerecht van gewicht tweyntich stuvers die keijsers Kaerll die Vijffte
van dien naem heefft laten munten ende slaen voer datum van deesen off ander goet payment nae der evaluatie
van Brabant in gelijker weerden daer voer gerekent voer elcken voerscr. gulden op Sunte Peters dach ad
Cathedram toe comende ende soe voert jaerlicx opten voerscr. termijn dach euwelicken the betalen den voerg. Daniell
ende Jacop als provisoers des voerscr. gasthuijs of die altijt provisores wesen zullen tot behoeff des voerscr. gasthuijs
Welcken thijns voerscr. off he jaerlicx opten termijn dach nijet betaelt en worden? soe soude dan daer op gaen
ende wassen alle weken daer naestvolgende eenen pene van drie stuvers min een oert stuvers der munten voersc. Welc-
ken thijns myt den pene voerscr. die provisoers voerscr. off die altijt inder tijt wesen sullen provisores vanden voerg.
gasthuijs sullen mogen verhalen uuth den lande voerscr. wanneer dat zij des nyet langer beiden en willen. Behelte-
licken dies dat die provisoers altijt in der tijt wesende jaerlicx ende alle jaer uuth sullen reijken ende geven den voerscr.
thijns op onser liever vrauwen dach hemelfaerts den ermen des dorps van Driell off den ghenen die des om godts
willle begeren sullen. Oick en sullen die provisoers die nu sijn ende altijt wesen sullen nijet meer en sullen manen
noch eijschen vanden erffg. selige Baken vanden Velde duer crachte van enige tijns brieven hier voermaels gepasseert
muchte wesen dan desen tegenwoerdigen tijnsbrieff van sestalffen gulden als voerscr. Die superscriptie 'tijns' loven wij goet.
In oirconde onser litteren. Gegeven int jaer ons heeren dusent vijffhondert ende negen ende veertich den soevenden dach meij
N.B. Deze originele tekst is anders dan in het cartularium als afschrift staat opgenomen. Meest opvallende verschil is aan het einde, waar in het origineel staat "vanden erffg. selige Baken vanden Velde" terwijl het afschrift in het cartularium spreekt van "vanden erffgenamen Bauken vanden Velde voersc.". Dat laatste is dus fout, het betreft een andere Ba(u)ken dan in het begin van de tekst..
Bron: Gasthuisfonds te (Hoenza-) Driel, inv. 16
07-05-1549. Aert Loei Lambertsz en Aert van Tuyll schepenen in Driell oorkonden, dat Heer Jacop van den Veldt, priester, Joest van den Veldt, Jan van den Veldt, Jan Herbertsz voor zijn vrouw en allen tezamen voor hun broeder Baken en zuster Oelen voor 100 gouden gld. 6 m. lands hebben verkocht te Driell in de Hoeven, tusschen O. de beemtgraeff, W. de fraters van Den Bosch, (met de?) Cruckkamp en Z. de straat, aan Daniel Spierinck en Jacop Henricxsz van Hedell als provisoren van het gasthuis te Hoensaet, die het hun voor 5 1/2 Car. gld. 's jaars op St. Petersdah ad Cathedram (uit te keeren op OLVdag aan de armen van Driell) weder in thijns hebben uitgegeven.
bovenschrift: Heer Jacop vanden Velde, NB
Wij Aernt Loei Lambertss. ende Aernt van Tuyll scepenen in Driell tugen dat voer ons comen
sijn heer Jacop vanden Velde priester Joest vanden Velde Jan vanden Veld Jan
Herbairtss. man ende mombaer zijnre huysfrauwen ende hebben voerts gesementlick
geloofft voer Bauken vanden Velde hoiren broeder ende Oelen vanden Veld hair
suster, ende hebben vercofft ende opgedragen voer hondert gouden gulden goet van
goude ende gericht van gewicht die zij gieden dat hoer betaelt zijn sess mergen
lants gelegen inden gericht van Driell in die hoeven streckende metten eene eijnde
op die dweergraeff, westwaart der fraters vanden Bosch kruck kamp zuyden
waert die gemeijn straet off zoe wie daer met recht all rontssomme daer naest
gelant mach weesen Danielt Spierincx ende Jacop Henricxss. van Hedell dijck vrij
ende thijns vrij in eenen eijgendom the hebben ende te besitten tot behoeff des gast-
huys dat gelegen is inden gericht van Driell tot Hoensaet off totter provisoren
behoeff des voersc. gasthuyss die altoes inder tijt zullen zijn. Ende heer Jacop,
Joest, Jan ende Jan voerss. vertegen op dit lant voersc. Sij geloeffden daer op the
doen vertijen alle die ghene die myt recht vertijen zullen. Sij geloeffden oick
the waren Danelden ende Jacoppe voersc. tot behoeff des voersc. gasthuys ende den
provisoers voersc. dit voirss. lant jaer ende dach als recht is tegens alle den ghenen
die des then recht comen willen, ende alle voerplicht aff te doen vanden selven.
Doen dit gesciet was doen gaff weder over Danelt Spierincx ende Jacop van
Hedell voersc. als provisoers ende gasthuys mesters inder tijt des voerss. gasthuys
met consent ende wille eens deels naburen van Hoensaet voersc. dit lant voorss.
heer Jacop vanden Veld priester, Joest vanden Veld, Jan vanden Veld ende Jan
Herbaerts tot behoeff hoerder ende voert tot behoeff Baicken vanden Veld ende Oelen
vanden Veld voersc. in enen erffelicken thijns the besitten voer sestalff keijsers
Karolus gulden goet van goude ende gerecht van gewichte XX stuivers die keijser Karell
die vijffte van dyen naem heefft laten munten ende slaen voer datum van deesen
off ander goet payment naeder valuatie van Brabant in gelijcker werden daer voer
gerekent van elcken Keijsers Carolus gulden als voersc. zijn erffelicx thijns op Sunte
Peters dach ad Cathedram toecomende ende daer na voert alle jaer voer die sestalff
Keijsers Carolus gulden als voerz. zijn erffelicx thijns off payment daer voer als voorss.
is jaerlicx op Sunte Peters dach voerss. den voersc. Danelden ende Jacoppen
tot behoeff des gasthuys ende den provisoers inder tijt wesende euwelicken the betalen.
Welcken thijns voersc. off he alle jair opten termijn dach der betalinge voersc. niet
betaelt en were zoe soude dan daer op wasschen alle weken daer naestvolgende
eenen peene van drie stuivers min een oirt stuiver der munten voersc. Welcken pene tsamen
mytten thijns voorss. Danelt ende Jacop voersc. als gasthuys meijsters offte die pro-
visoers die altijt inder tijt des voersc. gasthuyss wesen zullen uuth den voirss.
voersc. lande zullen mogen verhalen wanneer dat zij's nyet langer en sullen
willen beijden. Met vorwaerden toe gedaen dat die provisoers des voirsc. gasthuys
off gasthuys mesters die daer altoes inden tijt sullen wesen jaerlicx uutreijcken ende
geven zullen den voirss. thijns op onsser liever vrauwendach den ermen des
dorps van Driell off den genen die des dan om Godts will begeren zullen.
Met conditien ende mit vorwaerden hier inne noch toegedaen dat die gasthuis
mesters Danielt ende Jacop voorss. ofte die provisoers des gasthuys voerss. die
naemaels sullen wesen nyet meer en sullen manen boeren noch eijschen
vanden erffgenamen Bauken vanden Velde voersc. doer crachte van
enigen thijns brieven die hier voermaels gepasseert muchte wesen
dan deesen thijns vanden sestalff Keijsers Carolus gulden voersc. In oircon-
de onsser litteren. Gegeven int jaer ons Heeren duyssent vijffhondert negen
ende veertich den sovenden dach in die meij maent.
Potlood aantekening in marge: 1549
N.B. De originele tekst is anders dan in het cartularium als afschrift staat opgenomen. Meest opvallende verschil is aan het einde, waar in het origineel staat "vanden erffg. selige Baken vanden Velde" terwijl dit afschrift in het cartularium spreekt van "vanden erffgenamen Bauken vanden Velde voersc.". Dat laatste is dus fout, het betreft een andere Ba(u)ken dan in het begin van de tekst..
Merk op dat in het afschrift in het cartularium heel duidelijk 7 mei als datum staat, en dat is hier aangehouden. In het originele regest wordt 7 maart genoemd, en dat is mogelijk een vergissing.
De originele oorkonde is bewaard gebleven (inv.nr. 16) maar is nog niet ingezien, dus in theorie kan ook het afschrift in het cartularium fout zijn en het regest correct. [JdK]
Bron: Gasthuisfonds te (Hoenza-) Driel, inv. 9 (f. 14) - Regest nr. 44
1550. Register houdende afschriften van Gelderse landrechten, rechtsgewoonten enz. betreffende de Betuwe van 1327-1538 en z.d., vermoedelijk vervaardigd ten behoeve van de commanderij van Tiel, ca. 1550. Met als kaft een akte door Wilhem Loei (Loye) Lambertss. genaemd Van Driel en Claes Korstinss., schepenen van Driel, houdende overdracht door Aert Aertss. die Duyster aan Arien Dirckss. die Cuper van een thijns van twee keizer Carolusguldens uit 2 morgen land in het gerecht van Driel in de "Upperackeren" gelegen tussen het land van de proost, dat van de erfgenamen van wijlen mr. Jan der Sterck en dat van de erfgenamen van wijlen Wolter Egenss., ca. 1530.
Wij Wilhem Loei Lambertsz genaempt van Driell ende Claes Korstensz scepenen in Driell tugen dat voir ons
comen Aert Aertsz die Duyster ende heeft gelooft Arien Dircksz die cuper thijns twee keijser carolus
gulden goet van goude ende gerecht van gewichte off tweijntich stuvers die hartoch Philippus ofte keij-
ser carolus die vijffste van dijen naem zijn soon hebben laten munten ende slaen voer datum van deese
voerden gulden voersz. op Sancta Agnieten dach naestcomende ende soe voert jairlix opten voersz.
termijn dach euwelicken the betalen den voirg. Arien die cuper The heffen ende the buren
uuth twee mergen lants gelegen inden gericht van Driell in die Ypperackeren noortwardt naest-
gelant die proost zuijtwardt die erffgen. meister Jans die Sterck zaliger ende oostwt. die erffgen.
Wolter Egensz zeliger welcken thijns voersz. off he jairlix ...soe opten voerscr. termijn dach nijet
betaelt en wordt soe soude dan daer op wassen ende gaen alle weken daer naestvolgende
eenen peene van eenen stuver der munten voerscr. welcken peen mytten thijns voerscr. Arien
voirscr. uut den lande voerscr. wanneer dat hij des nyet langer beijden en sall willen Ende
Aert Aertsz voirscr.
De laatste zin kapt af en de tekst aan het eind lijkt niet helemaal correct te verlopen. Vermoedelijk was het een verschrijving en is deze charter daarom als omslag gebruikt.
De datering door de RDO kan niet kloppen. Mr. Johan die Sterck was o.a. schepen in 1544 (samen met Claes Korstensz). Waarschijnlijk overleed hij in 1546 (Repertorium Lenen Oudmunster).
Wilhem Loei Lambertss was schepen tot 1552 en overleed in 1559.
Claes was de laatste keer schepen in 1551 en overleed na 31 okt 1558.
(alle gegevens voor zover nu bekend en onder voorbehoud).
Voorlopige geschatte datering: circa 1550.

Bron: Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht, inv. 2706.0.3.
Bron: Overigen
22-09-1551. Claes Korstensz en Jan Jan Sarss schepenen in Driel oorkonden dat Cornelis Jan Sarss drie Kar. guldens thijns heeft geloofd op sunte Lambertsdach aan Lambert Bakensz uit huis en hofstad te Driel tot Uutwijck tussen N. Jan van Malsen en Z. Dirck Claesz, met een boetebeding van 1,5 stuivers per week achterstand.
Wij Claes Korstens ende Jan Jansz Sarss scepen in Driell tugen dat voer ons comen is Cornelis Jan Sarss
ende heefft geloofft Lambert Bakensz thijns drie keijsers carolus gulden tweyntich stuver Brabb.
nae der valuatie van Brabant voerden gulden voersz. op sunte Lamberts dach toecomende ende soo
voert jaerlicx opten voersz termijn dach euwelicken the betalen den voersz. Lambert Bakensz the
heffen ende the bueren uuth huijss ende hoffstat gelegen inden gericht van Driell tot Uutwijck
noortwaert Jan van Malsen ende suytwaert Dirck Claesz .... etc ...
.... Inne
oirconde onser litteren Gegeven inden jare ons heren duijsent vijffhondert
ende eenen vijfftich op sunte Mauritius dach
Geschenk van Völcker van Soelen (aanwinst 1921 XXIII.6). De zegels af.
Regest: uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56.
Transfix.
Aanhangend: 01-10-1553
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 1101-1
25-01-1552. schepenen Willem Loei Lambertss. gnt. van Driell en Jacop die Cock
Driel: Velddriel anno 1552

anno 1552 Sunte Pauwelsdach confessionis {25 jan.}.
schepenen van Driell: Willem Loei Lambertss. gnt. van Driell. Jacop die Cock
Jan Bock heefft geloeft Arien Geritss. thyns twelff Keysers Carolus gul. euwelicken the betalen uuth huyss ende hoffstat gelegen inden gericht van Driell tot Veltdriell, daer Jan voers. nu tertyt inne ende op woenachtich is, ende met acht hont lant daer teynden aen gelegen ostwaert erffenis Sante Katharinen altaer tot Veltdriell etc.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 237-I
Er zijn nog twee transfixen genoteerd van 1617 en 1641, die hier niet zijn overgenomen.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (237-1)
16-04-1553. Cornelis Jan (?) Sarsz. en Aert Aertsz.’ schepenen in Driel oorkonden.
Willem Heymensz. belooft aan Gerrit Willemsz. zijn zoon, dat als hij na zijn dood iets nalaat, dat hij dan 10 gulden brabants vooruit krijgt uitgekeerd. Gerrit mag de goederen ook gebruiken totdat zijn broers hem de 10 gulden hebben uitbetaald.
De twee zegels van de schepenen zijn verdwenen.
Pasen viel in 1553 op 2 april en in 1554 op 25 maart. De datum van de oorkonde zijnde 16 april 1553 is dus volgens onze kalender 16 april 1553.
Bron: Tafel van de Heilige Geest in 's-Hertogenbosch, regest nr. 3871
Bron: Overigen
01-10-1553. Jacop die Cock en Dirck Jan Lambertsz schepenen in Driel oorkonden dat Lambert Bakensz voor 100 pond de doorstoken rentebrief d.d. 22 sept. 1551 heeft verkocht aan Claes Corstensz.
Wij Jacop die Cock ende Dirck Jan Lambertsz scepen in Driell tugen dat voer ons comen is Lambert
Bakensz ende heefft vercofft ende opgedragen voer hondert pont gever penningen die hij
ghieden dat hem betaelt sijn den brieff daer deesen tegenwoerdigen brieff doersteken is ende
allet ingehalt des brieffs als daer inne gescreven steet Claes Korstensz erffelicken the hebben
ende the besitten Ende Lambert voerscr. verteech opten brieff ende op allet ingehalt
des brieffs voerscr. hij gelooffde daer oick mede op the doen vertijen alle die ghene die met
recht daer op vertijen sullen ende alle voorcommer ende voerplicht aff te doen vanden selven
Inne oirconde onsser litteren Gegeven inden jaere ons heeren duijsent vijffhon-
dert ende drie ende vijfftich opten yersten dach der maent octobris
Hierbij de getransfigeerde transportbrief d.d. 21 mei 1622, waarin Johan Hanricksz en Hanrick van Bommell schepenen in Driel oorkonden, dat Catalyna de Bye wed. van Mr. Johan Dircksz de rentebrieven voor 10 pond heeft overgedaan aan Lysbet Willems.
Geschenk van Völcker van Soelen (aanwinst 1921 XXIII.6). De zegels af.
Regest: uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56.
Transfix.
Hangt aan: 22-09-1551
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 1101-2
17-12-1553. Akte van verpachting aan Arien Gosenszone namens zijn vrouw Hilliken van een hofstede bij de kapel te Ovendorp onder Driel.
Wij Jacop die Cock ende Aert Lambertsz scepen in Driell tugen dat voer ons comen is Aert Aertsz die Duijster als
rentmester des abtzs van Sunte Pauwels tUtrecht ende heefft uutth namen ende van wegen des eerwerdigenn
heeren Geraert vander Nijkerck abt van Sunte Pauwels tUtrecht voersz. wederomme verhuert ende
verpacht Arien Gosensz als mombaer zijnre huijsfrauwe Hilliken een dochter naegelaten van zelige Dirck
Jacopsz te weten alsulcken hoffstat met potinge gelegen tot Driel aen die Capelle tot Ovendorp daer
Dirck Jacopsz selige plach te wonen vijff ende tweijntich jaeren lanck duerende ingaende terstont na Dirck
Jacopsz voerz. jaren, des siaers om negen Hollantsche gevalueerde gulden tweijntich gevalueerde stuver
voerden gulden the betalen Sunte Mertens dage inden wynter .... etc ....
...
gegeven inden jaer ons heren dusent vijffhondert ende drie ende vijfftich des sonnendaichs voer Sunte Thomas
dach
Zegels: alleen nog een brokstukje van Jacop die Cock.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 306
04-03-1554. schepenen Jacop die Cock en Gosen van Avesaeth
Hurwenen anno 1554 Maart 4.

Wij, Jacop die Cock ende Gosen van Avesaeth, scepenen in Driell tugen dat Aert Henrickss. Coesters heeft geloefft mester Jan van Rossem twee gulden tweyntich stuver munte van Brabant tstuck voerden gulden, op Bammis dach toecomende ende soe voert jaerlicx opten voers. termyndach ewelicken the betalen, the heffen ende the bueren uuth huyss ende hoffstat daer hy nu op woint in den gericht van Horwenen gelegen metten bogaert zuytwrt den bogaert lantgelegen mester Jan van Rossem, noorden idt Gasthuyss tot Bommell, westwaert Dirck Morinck; ind die hofstatt lant gelegen die gemeynstraet oostwaert, Ghysbert Jacopss. noortwaert; ind noch uuyt eenen mergen lants so die gelegen is tot Horwenen inden Breert boven Goert die Snyder tot Rossem, beneden Gosen van Avesaet voerscr. ende voert die gemeyn straet off soe wie dat mit recht all rontssomme naest die voers. onderpanden gelegen mogen syn. Welcke thyns voersc. off he jaerlicx opten voers. termyndach nyet betaelt en worde soe soude dan daer op gaen ende wassen alle weken daer naest volgende eene peene van eenen stuver brabants der munten voers., welcken peene metter thyns voers. mester Jan van Rossem voers. uuth die onderpanden voers. sall mogen verhalen wanneer dat hys nyet langer beyden en sall willen. Ende Aert Henrickss. voers. gelooffden oick mede den voergen. mester Jannen den thyns mitten peene voers. tot die onderpanden voers. jaer ende dach te waren als recht is tegens alle den ghenen die des ten rechte comen willen. Beheltelicken den voerg. Aert Henrickss. op ennigen termyndach voers. altyt synre eywiger lossen die hondert der voers. gulden gerekent tegens yesse en met alle verscenen onbetaelde thynssen daer by te leggen ende te betalen. Ind Aert voers. gelooffden oick mede als mombaer zyns wyffs, voer zynen huysfrauen voerkynder. Ind hier mede is gedoyt {=vernietigd} eenen scepen brieff van enen Bommelse gulden, den ryder gerekent tegen vyff ende tweyntich stuver ende noch eenen scultbrieff van vyff gulden voers. ind alle affterstedigh des tyns voers. hercomende van alts van Aelbert Aertss. zyner huysfrauwen voerman. Inne oirconde onsser litteren gegeven inden jaere ons Heeren duysent vyffhondert ende vier ende vyfftich op ten vierden dach Martii.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 105-I+II+III
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1591
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (105-1)
13-03-1555. Akte waarbij schepenen van Driel getuigen dat Adam en Goert van der Elst de nalatenschap van hun ouders in gebruik genomen hebben, 1555. 1 charter
N.B. Aanwinst 1960.17.
Wij Dirck Jan Lambertsz ende Aert Aertsz scepen in Driell tugen dat wij daer bij aen den over
geweest zijn daer mester Adam ende Goert vander Elst gebruederen als erffgenamen hoer selige
vaders ende moeders hem int gebruijck gegeven ende aengevangen hebben hoer gerechtich-
heijt van eenen gehelen uuterwerdt gelegen inden gericht van Driell opten Roden
Noch aengefangen ende hem int gebruijck gegeven in sess mergen lants gelegen inden
voersz. gericht van Driell int Leech Broeck oick hoer gerechticheijt, Noch drie mergen
lants soe groot ende cleijn die gelegen sijn inden gericht van Driell aengevangen ende hem
int gebruijck gegeven geheel allet nae vermelden ende luijt hoerder scepen brieven
daer van wesende Inne oirconde onsser litteren gegeven inden jaere ons heren dusent
vijffhondert ende vijff ende vijfftich den darthienden dach der maent martij
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 1373
26-05-1555. Akte van pachterkenning door meester Cornelis de Ghier, Dierick en Aert Egenszone en Jan Barthen van 14 hond land op Bruchem te Driel
Wij Aert Aertsz ende Jan Gheritsz schepenen in Driell tuijgen dat voir ons comen sijn mester Cornelis de Ghier, Dierick Egensz, Aert Egensz ende Jan Barthen ende
hebben geloeft heer Gherit vander Nijkerck abt des convents van sant Pauwels t’Utrich drie hondert keijsers carolus g. tot twintich st. stuck off ander gelt in gelijck-
er werden dair voir te betalen Martinij toecomende in novembri doch korssdach dair nae wael betaelt tot onsen lantrecht, ende soe noch acht iaer daer nae lanck gedue-
rende elcx iaers der iaeren voirsz drie hondert g. der gulden voirsz. Ende die voergenoemden geloeffden oick mede iaerlicx der voirsz. iaeren lanck duerende te betalen thien
gulden voir vijff vercken die welcke die huijr luijden plachten te leveren, ende noch te leveren vier pont cruijts iaerlicx der iaere voirsz geduerende te weten halff gen-
baer ende halff peper vanden besten gelijck Aert Egensz ende Dierick Egensz sins lange gedain hebben. Ende die voergenoemden geloeffden oick mede in die voirsz. iaeren
te setten duijsent willigen poten op des voirsz. abts hoeve, die die voirg. van mijn heer die abt voirsz. gepacht hebben voir sulcken penningen als voirsz. staen, mit vur-
waert dat die pechteren voirg. aen die voirsz. penningen sullen corten iaerlicx soeven der selver g. off gelijcker g. als voirsz. staen voir veerthien hont lants op Bruechem
gelegen der voersz. hoeven annex wesende die welcke mester Jan van Rossem b. richter van mijn heere des abts wegen is gebruijckende Noch sijnt vurwaerden
off die vier voirg. pechteneren den voirg. abt iaerlicx niet en betaelden op ennige termijn dach voirsz, sullen sij vander voirsz. schaeren op idt voirsz. lant gelegen verval-
len wesen tot behoeff des abts voirsz. ende convents voirsz. ende effen wael den vollen pacht sculdich mitten toecomende te betalen, ....
... etc ...
... In oirconde onder litteren gegeven inden iaere ons heeren duijsent vijff hondert vijff ende vijftich den sess ende twintichsten dach Augusti
Aanhangend zegel van Jan Gheritsz.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 307
01-05-1556. Afschrift van 1771, in "gemoderniseerde" spelling.
Wij Aart van Tuijl en Cornelis Jan Saers schepen in Driel tuijgen dat voor ons comen zijn de ge-erfdens van den uijterweert en hebben gelooft gelijkelijk te maken en te onderhouden een iegelijk tegen zijn erf den kaijdijk van den hogen dijk af totter sluijsen toe. nog geloven de gemeijne erve die opten selven uijterweerdt ge-erft zijn den kaedijk van der sluijse af totten maasdijk toe nederwaarts te onderhouden op al sulken breette en hoogte als die van de nabeschreven heemrade of hare nacomelinge gekeurt zal worden nu of hiernamaals, ende dat deselven daar toe verordieneert zijnde dat eijnde zullen mogen bestede te maken om de minste penninck en dat te setten op de selvige die op geenen kaedijk en leggen parts parts gewijse en iegelijk na advenant. Nogh so isset voorwaart oft geviel dat daar een nieuwe sluijs gemaakt wierde of eenige coste aan de sluijs gelegt werde Geloven de gemeene erve die op den uijterweert ge-erft leggen binnen desen caijdijck parts parts gelijk te gelden en te betalen en overgegeven wie sulks niet en betaalden sal men uijt mogen panden met den scholtus of den landbode en dieselve daar toe verordieneert zijnde sullen den kaijdijk mogen keuren, alsoo hoog en breet als haar dat nut en oorbaar dunkt, en soo wie dan sijn kaijdijk soo niet gemaakt en heeft op eenen sekeren tijdt gelijk daar toe verordineert zijnde, dat gekeurt hebben sullen dieselvige dat mogen besteden om den minsten penn. ende twee fout mogen uijtpande als boven hier toe zijn geordieneert Arien Aarts Johan Gerrits Cornelis Jans Aert de duijster en Johan Gerrits braef begeert tot behoef den geenen diese nodigh sullen weesen. de superscriptie mijnst loven wij goet. in oirconde onser letteren gegeven inden jare ons Heeren Duijsent vijf hondert sesenvijftigh opten 1 dagh s maents maij
Bron: Archief van de Boven-Drielse Uiterwaard (1556) 1771 - 1885 en de Buitenpolder de Boven-Drielse Uiterwaard 1890 - 1964, 1771 - 1964 (RAR, toegang 3096), inv. 1 Register van de Boven - Drielse Uiterwaard, 1771-1885
Bron: Overigen
27-02-1558. schepenen Aert van Tuyl en Art Aertss.
Driel, anno 1558, 6e zondag voor Paschen (=27-Feb-1558)
---
Wij, Aert van Tuyl ende Art Aertss. schepenen in Driell tuygen dat voir ons comen is Egbert Dierickss. ende heeft geloeft Willem Aert Everitss. thyns eene gulden brabantse evalueert twintich stuver munt van Brabant voer den gulden op Sint Petrus dach ad Cathedram jaerlicx ewelicke te betalen uyt huys ende hoffstadt gelegen inden gericht van Driell tot ovendorp naest Heymerick Bayenss. zuydt ende Jan Mattheuss. noort ende die schijtstraet west etc. Inne oirconde onser letteren gegeven inden jaere ons Heeren duysent vyffhondert acht ende vijfftich opten sonnendach alsmen singet inden Heylige Kercke Invocavit.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 104-I
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (104-1)
06-04-1558. Akte waarbij de familie De Gier aan Johan van Rossem, bastaard, ten behoeve van Jan van Rossem, zoon van wijlen Johan, den zoon van Johan, heer tot Broeckhuysen, 10 hont land te Rossum op de Twee Mergen aldaar, overdraagt. 1 charter.
Dirck Egenssz en mester Cornelis de Gier schepenen in Driel oorkonden dat Wouter Jansz als man van Arijken Peter sGieren en mr. Cornelis vnd. als momber der kinderen van Robbert de Gier, te weten uit diens eerste huwelijk Stynken, voor wie Jacob die Cock mede consenteert als alde vader en Lyn, Metken en Alith Robben uit het tweede huwelijk, voor wie Lys Hacken als alde moeder voor 200 pond 10 hont land hebben verkocht te Rossem op de Twee Mergen aldaar op Ghoon weyde tussen O. Henrick Jacopsz Schocbant, Z. joffer Oeyde en N. Jonge Johan van Rossums soen aan Johan van Rossum bastaard t.b.v. wijlen Jongen Johan van Rossum zoon te Broickhuysen soen ook genoemd Jan van Rossum
Wij Dirck Egensz ende mester Cornelis de Gier scepenen in Driell tugen dat voer ons comen sijn
Wouter Jansz als mombaer Arijken Peter sGieren sijner huijsfrauwen, ende ick mester Cornelis
voersz als mombaer Robbert de Giers kijnder te weten Stijnken Robberts voerdochter daer
consenteerdt Jacob die Cock mede voer als alde vader, ende Lijn Metken ende Alith Robben
nae kijnderen daer consenteerden mede voer Lijs Hacken als alde moeder, ende hebben vercoft
ende opgedragen voer twe hondert pondt gever penningen die zij gieden dat hem betaelt
zijn thien hont lants ....
.....
Met de zegels der oorkonders (1. drie balken, waarvan de bovenste beurtelings gekanteeld; 2. drie gieren 2-1)
Tweede regest: uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56.
Het wapen van Dirck Egensz wordt (foutief gedateerd) beschreven in: Wapenalbum Bommelerwaard, P.v.d.Zalm: 2007, Nr. egon/ 864 (website Regionaal Archief Rivierenland, url: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/archieven?mivast=102&mizig=210&miadt=102&micode=3508&milang=nl&mizk_alle=schepen%20driel&mibj=1100&miej=1600&miview=inv2)
Bron: Familie Van Randwijck 1, inv. 761
11-05-1558. Schepenen: Jan Jansz en Jan Geritsz
Marge: Hagestauts erffen
Wij Jan Jansz ende Jan Geritsz schepen in Drijell tuijgen dat wij gevisiteert gesien ende overlesen hebben eenen schepenen schadeloos brijeff van Drijell staende gesigneert opten signaet vsz. bij zalige Ghijsbert Hacken secretarius der tijt was insererende ende inhaldende van woerde tot woerde gelijck volgentz hier nabescr. steet
Marcelis ende Baeken qd Aert Wouter Egensz promisit Gosen Hagestaudt perpetue indempnem servare die twee roeden dijckx int Scgreefgat? inter Egen Egensz beneden ende Aert Wouter Egensz alio Datum crastino Crucis anno vierhondert ende vijff ende vijftich.
In oirconde onser letteren gegeven inden jaere ons heeren duijsent vijffhondert ende acht ende vijftich opten elften dach der maent meije.
Is desen brijeff bij mijn onderscr. secret. gecopieert vuijt eenen schepenen vidimus brijef van Drijell in pargamenden ges. bijden gesworen secretaris inder tijt was tot Drijell hebbende twee vuijthangende pargamene steyrtten daer mit den iersten bezegelt ende den tweeden ongesegelt ende dat ten versoecke ende begherens van Aernt Schoock tot Boemel. Actum 27 octob. 95
met handtekening van E. Dircksz s. in Drijel
Toelichting: dit is afschrift van 27-10-1595 van een vidimus van 1558 van een akte van 1455.
Gijsbert Hack is de secretaris in 1455.
Marcelis en Baeken zijn de schepenen in 1455.
Jan Jansz en Jan Geritsz zijn de schepenen in 1558.

Bron: ORA Driel, inv. 969, folio 121.
Bron: Overigen
10-07-1558. Verklaring voor schepen van Driel over een ruzie met dodelijke afloop. Met 2 beschadigde en geplette zegels
Alle die ghene die desen tegenwoerdigen brieff van certificatien sullen sien ofte horen lesen
saluijt. Wij Jan Sarsz ende Jan Geritsz scepen in Driell doen konde ende certificeren voer die
gerechte wairheijt hoe dat voer ons gecompareert ende sich erscenen heefft in horen eijgene propere
parsone Belij echte huijsfrouwe Loij die Cocks wesende van goeder namen ende famen ende inwoen-
derse tot Driell ende heefft ter instantien ende durch versoicke Willem Jansz als vader van
Antonis Willemsz zijnen zoon die welcke sich onnoselick misgaen heefft aen eenen genoemt Hubert die
Koman den godt der heer zijn siele benedigen willl, getuijcht gesacht ende gedeposeert metten rechten
daer toe gerequireert zijnde als recht is vanden gesworen scoltetz tot Driell, Ende tselve gelijck
volgens hier nae bescreven steet lieffelicken aen godt ende alle zijnen lieven heijligen gesworen gestaefft
eedts, welcken eedt die voerg. scoltet der voerg. Belijken affgenomen ende gestaefft heefft als recht
is, The weten aldus dat Belijken Loij die Cocks huijsfr. werdinne tot Driell dat sij daer bij aen
ende over geweest ende gehoert dat die zelige Hubert die Coman tegens Anthonis Willemsz (zoe sij
saten en speelden) ongelijck gehadt heefft in oiren twist vanden spelen, soe ist gebuert dat die
voersz. afflivigen Hubert zijn messe ierst getogen heefft om Anthonis Willemsz zijnen adversant
voerg. daer mede to steken, Daer nae isset geboert dat Anthonis Willemsz voersz. aff is geweken
ende en heefft den doden afflivigen Hubert die Coman nyet willen smijten noch steken, mer doert vervolch
vanden selven afflivigen Hubert voersz., heeft Anthonis adversant voirg. sijn lijff moeten verweren
Ende heeft geworpen metten kanne mer hem nyet geraect, ende daer nae is Antonis gaen
lopen, ende Hubert die Coman voerg. heefft hem gevolcht ende heefft hem willen smijten, ende
Anthonis voersz. siende hem nyet te ontgaen heefft hem gesteken Ende wantmen dan sculdich
is van alle waerachtige op rechte duechdelicke saicken getuijchnisse der rechter wairheijt ende
wetentheijt tho dragen besonder alssmen des dair toe gerichtelicken versocht wordt, hebben wij voersz.
schepenen onsse zegelen onder aen deesen onssen tegenwoerdigen brieff van certificatien
gehangen. Gesciet inden jaere ons heeren duijsent vijffhondert ende acht ende vijfftich
opten thienden dach inder maent van Julio
Bron: Gelderse Rekenkamer, toegang 0012, inv. 5502 (Bijlagen bij 1e rekening van ambtman Johan van Asperen en Vuren, 1558-1561).
Bron: Overigen
24-05-1560. Schepen: Daniel Spirinck
Sch. Vos et Spirinck tuijgen dat sij gesien hebben eenen thijnsbrief van drie gl. Brabants jaerlicx sulcx als Daniel Spirinck sich selven als schepen aftuigende 1560 den 24 dach in meij aen Jan Delfsoy {1} tot behoef van Fissien sijne moeder the bethalen gelooft, in dorso van welcken brief stont geschreven dat Niclaes Golsen als procuratie hebbende van Petronella van Braeckel bekende daer van bethaelt te sijn en oversulcx inde cassatie van dien consenteerde, sijnde den selvigen oock met twe sneden door sneden. Actum den 4 Aprilis 1642.
1. Schrijffout voor Delfsen
Bron: ORA Driel, inv. 975, f. 177v. Zie ook f. 50v.
Bron: Overigen
15-06-1561. schepenen Cornelis de Ghier en Daniel Spiering Janss
Driel, anno 1561, Juni 15.

Wy, Cornelis de Ghier ende Daniel Spiering Janss., schepenen in Driel tuygen, dat voir ons comen is is Jan Matthyssen ende heeft vercoft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen, die hy gieden dat hem betaelt syn, twee mergen lants off soe groet ende cleyn die mit recht gelegen syn aen drie acker mitten halven graeff boven gelegen, gelyck die nu opgegraven sal werden, gelegen in den gericht van Driel op die alde wey naest Jannen voirs. boven, ende Wauter Janssen beneden, streckende noort op Bolscamp ende suydt op die gemeyn straet Aert Cornelissen in eenen eygendom ende Dielis Cornelissen tsamen erffelicke te hebben ende te besitten. Ende Jan voirs. verteech op dat voirs. vercofte goet ende hy geloeffden oick mede dair op te doin verthyen allen den ghenen die dair mit recht op sullen verthyen ende hy geloeffden oick mede tselve vercofte goet te waren jaer ende dach als recht is tegens allen den ghenen die dair mit recht comen willen ende alle voircommer ende voirplicht aff te doin van den selven mit vurwaerdt toe gedain oft geviel tot enniger tyt, dat dit voirs. vercofte goet den coperen voirs. mit ennige recht ontwaert worden ende tselve niet toe en queem van hoiren wegen soe geloeffden Jan Matthyssen voirs. binnen een halff jaer nae der ontwaringe den coperen voirss. sess hondert ende darthien gulden brabantz valueert min een oort guldens te betalen tot onsen lantrecht - die superscripti tyt loven wy goet ende die superscripti verthyen loven wy oick goet. Inne oirconde onser letteren gegeven in den jaere ons heeren duysent vyffhondert eenentsestich opten vyffthienden dach junii.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 306-I+II
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (306-1)
17-08-1561. schepenen Dierick Egen Dierick Andriessen en Cornelis de Ghier
St.Marienacker, 't Convent van, te Rossum, anno 17 aug. 1561

Transfix I. anno 1561, Aug. 17.
Wij Dierick Egen Dierick Andriessen ende Cornelis de Ghier, schepenen in Driell tuygen dat voir ons comen syn broeder Wouter van Beers, pater, suster Godt van Broickhoeven, moeder ende suster Henrick van Maren, procuratris O des Convents van Sant Marienacker binne Rossem ende hebben inden naem ende van wegen des convernts voers. mit wil ende consent van Iken Dircks., puerlick uyt goeder vruntschappen vergu?nnen uyt beweechelycke oirsaicke vercoft ende opgedragen den brieff dair desen brieff doersteken is ende allet ingehaut des brieffs voers. als daer inne geschreven steet, Jan Brantss. tot behoeff suster Metken Tonis dochter nae dode Ikens voers., Metkens voers. leven lanck ende soe lange als Metken voirs. in den convent voirs. woenen sal end dair
inne bliven sal ende niet langer, erffelicke te besitten; ende die transportanten in qualiteyt als voirs. geloeffden oick mede alle voircommer ende voerplicht van hoire wegen van den selven aff te doin, mit voirwaerde toe gedaen, dat ter stont nae dode Metkens off terstont nae dat sij uytten convents mocht ingelyff gegaen syn, desen thynsbrieff ende allet ingehaut van dien weder comen ende bliven sal aen dat convent voirgenoemt; ende off desen thynsbrieff voirs. gelost worden in den leven van Metken ende terwylen sy int convent voirscr. woent, soe salmen die penningen weder beleggen tot behoeff Metken voirgen. waer van men den brieff sal maken nae vurwaerden voirs. die supscription sal loven voir goet. Inne orconde onser lettere gegeven inden jaer ons Heeren vyfftienhondert een en tsestich, den soeventhiensten dach Augusti.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 121-IV+V+VI
Transfix.
Hangt aan: 22-06-1544
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (121-4)
11-11-1562. Akte van pachterkenning door Thomas Crethier van 17 hond land in de Vliert te Driel.
Wij Cornelis de Ghier ende Lambert Aertsz schepenen in Driell tuijgen dat voir ons co-
men is Thomas Crethier ende heeft geloeft Jan Aertsz tot behoeff mijn heer d’abt van Sunte Pau-
wels tUtrecht veerthien g. Brabants valueert op Sunte Mertens dach toecomende in novembris ende
dair nae noch soeven iaeren lanck duerende alle iaer op Sunte Mertens dach voirsz. veerthien g.
als voersz. tot onsen lantrecht te betalen voir dat gebruijck van soeventhien hont lants op Driell
inden Vliert gelegen die voirsz. iaeren lanck duerende Ende Thomas voirg. geloeffden oick mede
dat lant voirsz. in die twee lesten iaeren niet te breken Inne oerconde onser letteren gegeven
inden iaere ons heeren duijsent vijffhondert twee ende tsestich op Sunte Mertens dach
Zegels zijn beschadigd.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 308
14-05-1563. Akte van pachterkenning door Arien Arienszone namens Johan Arntszone van het proosdijhuis met hof en zaailand te Driel.
Wij Johan Geritsz ende Dirrick Egen Andriesz scepen in Driell tuijgen dat voir ons comen is
Arien Ariensz van Haeften ende heeft geloift Johan Arntsz tot behoiff den eerweerdigen heeren heeren
Gerardt vander Nijekerck abdt des abdien van Sunt Pauwelz binnen Utrecht tot sijnen behoiff ende
tot behoiff der abdien voirsz. vierendedartich carolus gulden, ...
voir tghebruijck der proestdien huijs ende hoff mitten seijlande dair aen gelegen mit voirwairden
dat Arien voirsz. die heininge teinden sijn iaeren sal laten in sulcken vuegen als hij die vonden heeft
ende die eeschen ende willigen knoten te weeten dat hij .... etc ...
... ende oick sal Arien tvoirsz. huijs dicht van dack halden buijten schade des abts
ende abdien voirsz. Oick is hier inne bescheiden dat Arien voirsz. den voirsz. hoff sal verbeteren ...
.... Ende Arien geloeffden oick mede tvoirsz. huijs ende hoff mitten lande dair aen
gelegen niet te versetten ...
... etc ....
... Ende Jan Arntsz
als rentmeister inder tijt des abts ende convents voirsz. geloeffden van weegen den abt ende convent
voirsz. die voirsz. thien jaeren die huer van rechts weegen te waren ende off Arien ontwairt worden die
ontwaringe sal staen ter discretie van vier goeder mannen aen elkce sijde twee ...
.. etc ...
... Inne oirkonden onser letteren gegeven inne den iaers ons heren duijsent vijfhondert drieende
sestich opten vierthiensten dach tsmaentz meij
Zegels af.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 310
13-07-1563. Akten van pachterkenning door Loyck Gijsbertszone, successievelijk Jan Bartenszone van negen morgen land "De Monnikshof" en twee morgen land "Op den Ham" te Driel, 1533, 1563.
Wij Egen Egensz ende Lambert Loij Artsz scepen in Driell tuygen dat voir ons comen is Jan
Bartensz ende heeft geloeft den eerweerdigen heeren Geraert vander Nijekerck abt des convents van
Sunte Pauwels binnen Utrecht vijftich Philippus gul. elcken gul. voirsz. voir vijfendetwintich stuver
Brab. geevalueert gherekent op Sunt Mertens dach in novembris alsmen sal schriven duysent vijffhondert
vijfende sestich ende daer nae noch negen iaeren achtereen geduerende alle iaer vijftich Phls. gul. ghelijck voirsz.
staen op Sunt Mertens dach in novembris tot onsen lantrecht te betalen Ende dit voir idt ghebruijck
van negen mergen lantz in alsulcker groitten die gelegen zijn in den gerichte van Driel ter plaetsen genaempt
Monninckx hoeve ende noch van twee mergen in den selve gerichte gelegen opten Ham Ende off Jan
Barten vursz. op alle Sant Merten daghe voirsz. niet en betailde ofte op alle heijlighe korsdaghe
dair naistvolgende zoe sall Jan Bartensz voirsz. vervallen weesen vander hueren ...
... etc ...
Die superscriptie Driell loven wij goet In oirkonde onser letteren gegeven int iaer ons heeren duijsent
vijfhondert drieedesestich opten darthiensten dach julij
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 303
14-07-1563. Akten van pachterkenning door Arien Noest, successievelijk Arnt Henrickszone, van een stuk land in de Luttel Eng te Driel.
Wij Egen Egensz ende Lambert Loij Arntsz scepenen in Driell tuygen dat voir ons comen is
Arnt Henricksz ende heeft geloeft den eerweerdigen heren Gerardt vander Nyekerck
abt des convents van Sunt Pauwels binnen Utrecht twee Phls. gulden elcken gulden voirsz.
voir vijffendetwentich stuver Brab. geevalueert gherekent op Sunt Lamberts dach alsmen
sal schriven duijsent vijffhondert sesendesestich ende dair nae noch vierendetwintich iaeren
achtereen gheduerende alle iaer twee Phls. gul. ghelijck voirsz. staen tot onsen lantrecht
te betalen Ende dit voir idt gebruyck van een stuck lantz gelegen inden gerichte van Driell
inden Lutten Eng in alsulcke groetten dat gelegen is ende sijn vader zelige tselve gebruicken
plach Ende off Arnt Henricksz voirsz. op alle sunt Lamerts daghe niet en betailde
zoe sal he vervallen weesen vander voirsz. hueren tot behoiff des abts ende convents
voirsz. ende van die bruickweere des naistvolgende iaers ende evenwael die pacht te betalen
van beyden iaeren ende noch evenwaell vervallen weesen vander heelre hueren zoe veere idt
den abt ende convent belieft Ende Arnt Henricksz voirsz. sal allen verschot vanden lande voirsz.
ende vrij gelt betalen, die vijffendetwintich voirsz. iaeren lanck ghedurende idt zy nieuwer off
aude weerck? hoemen dat noemen mach vuijtgenomen des heeren schattingen dair idt convent
op gesath worde Inde die ....? iaeren sullen staen tot discretie des abts voirsz. Ende die
abt voirsz. geloefden Arnt Henricksz voirsz. die huere voirsz. die vijffendetwintich iaeren
voirsz. van rechts weegen to waren Ende off Arnt Henricksz voirsz. ontwairt worden die
ontwaringe sal staen tot discretie van vier goeder mannen aen elcken sijde twee Inne
oirkonden onser letteren gegeven Inne den iaere ons heren duysent vijffhondert drieende-
sestich opten vierthiensten dach julij
Zie ook op 25 nov. 1515.
Zegels af.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 298
14-07-1563. Akte van pachterkenning door Henrick Arienszone van 14 hond land in "Die cleyn Ypperackeren" te Driel.
Wij Egen Egensz ende Lambert Loij Artsz scepenen in Driell tuijgen dat voir ons gecomen is
Henrick Ariensz ende heeft geloeft den eerweerdigen heeren Gerardt vander Nijekerck abt
des convents van Pauwels binnen Utrecht seventhien carolus gul. elcken gul. voirsz.
voir twintich stuver Brab. geevalueert gherekent op Sint Martens dach in november
alsmen sal schriven duijsent vijffhondert vierendetsestich ende dair nae noch negen jaeren achter
een geduerende alle iaer seventhien carolus gul. ghelijck voirsz. staen op Sunte Martens dach
in novemb. tot onsen lantrecht te betalen Ende dit voir idt gebruick van vierthien hont
lants gelegen in den gerichte van Drijell in die Clein Ypperackeren ....
... ende Arien Artsz zijnen vader zelige die laestmael in hueren gehadt heeft ...
... etc ...
.... Int jaer ons heeren duijsent vijffhondert drieendesestich opten
vierthiensten dach julij
Met zegel van Lambert.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 309
14-07-1563. Akte van pachterkenning door Geertken, weduwe van Claes Reyerszone, van de kamp land "Bartrumpscamp" te Driel.
Wij Egen Egensz ende Lambert Loij Artsz scepenen in Driel tuijgen dat voir ons gecomen is Geertken
wedue Claes Reijersz zelige met oiren gecoren mombair ende heeft gelooft den eerweerdigen
heeren Geraert vander Nijekerck abt des convents van Sunte Pauwels binnen Utrecht
negen ende twintich carolus gulden elcken gul. voir twintich stuver Brab. geevalueert
gherekent op Sunt Martens dach in november alsmen sal schriven duijsent vijffhondert
vyerendesestich ende dair nae noch negen iaeren achtereen gheduerende alle iaer negen ende
twintich carolus ghelijck voirsz. staen op Sunte Mertens dach in novemb. tot onsen lantrecht
te betalen Ende dit voir idt ghebruick van eenen camp lantz gelegen in den gericht van
Driel genoempt Bartrumps camp alzoo Claes Reijersz zelige die laestmael in hueren
gehadt heeft ....
... etc, etc ...
... In oirkonde onsen letteren gegeven int jaer ons heeren duijsent vijf
hondert drieende sestich opten vierthiensten dach julij
Zegels af
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 311
14-07-1563. Akte van pachterkenning door Jan van Lith Jacobszone van vijf hond land te Driel.
Wij Egen Egensz ende Lambert Loij Artsz scepenen in Driell tuijgen dat voir ons gecomen is Johan van Lith Jacopsz
ende heeft geloeft den eerweerdigen heeren Geraert vander Nijekerck abt des convents van Sunt Pauwels
binnen Utrecht twee Phls. gulden elcken gul. voirsz. voir vijffendetwintich stuver Brab. geevalueert gherekent
op Sunt Mertens dach in november alsmen sal schriven duijsent vijffhondert sesendesestich ende dair nae noch
negen iaeren achtereen geduerende alle iaer twee Phls. gul. ghelijck voirsz. staen tot onsen lantrecht te betalen
Ende dit voir idt ghebruijck van vijff hont lantz zoe groet ende cleine die gelegen zijn in den gericht van
Driell op die Worden zoe hij Johan voirsz. nu tegenwoirdich ghebruijckt ende oick naestlantgelegen is zuijdtwaert ende
Sterck Aertsz noirdwairt off zoe wie met recht all omme naest den voirsz. lande gelegen mach sijn ....
.... etc, etc ...
.... In oirkonde onser letteren gegeven int
iaer ons heeren duijsent vijffhondert drieedesestich opten vierthiensten dach der maent julij
Met beide zegels.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 312
1564. Schepenen: Jacop die Cock, Dirck Egensz, Dirck Egensz ende Arnt Arnt Egensz
Mem.? verordineert to Bomel te comen / Vuern
Cock, Tuijl, Hoichwauwen, Driel {1} Jacop die Cock
Dirck Egensz {2}, Dirck Egensz {3} ende Arnt Arnt Egensz

1. De eerste 4 zijn schepenen in Tuil, de 4 daarna zullen schepenen in Driel zijn.
3+4. Dirck Egen Andriesz + Dirck Egen Dirck Ghijsbersz
Bron: een korte notitie in ORA Tuil, inv. 1242, f. 15v
Bron: Overigen
24-01-1564. Schepenen: Dirick Egen Dirck Ghijsbersz en Dirck Egen Andriesz
Wij scepen in Driell onderschreven tuijgen dat voir den geswoeren
richter ons Gen. Heren in Bommelreweerdt ende voir ons scepen
ghecompareert ende gecomen is heer Berndt van Driel priester
ende heeft den geswoeren richter voirsz. in stat Co. Ma.t {1} onsers
aldergen. heren vermaent ende gesonnen op zijnen eede die hij zijn
Co. Ma.t ende deessen lantrechten int accepteren zijns richters ampts
ende officiums gedaen heeft, dat hij hem tegen yederman vermogens
den lantrechten ende den opgherichten Venloischen Tractait die
hoichloifflicker memorien Key. Ma.t {2} voir ende zijne Co. Ma.t
nae met eede, hant, zegell ende brieve deessen alinge lantscappen
te onderhalden vestelick beloeft, geconfirmeert ende bestedicht hebben
manu tenere ende handthauwen in alsulcke rechte ende gerechticheijt,
als sijn voirsaten over onverdenckelicke iaeren gehadt hebben tot
die dagelixe heerlickheijt ende scholtampts deses derps Driell
vermogens bescheijt daer aff weesende, tselff voirg. heer Bernt
dair bij exhiberende was, ter tijt toe ende soe lange hij met be-
hoirlicken recht ( vermogens idts geruerte Venloesschen Tractaet )
hem vuijt sulcken rechte sonder manieren van rechten, daetlijcker
wijse extruderen ende verstoten wolde, dat die richter voirsz.
in crachte zijns eets voirsz. hem sulcke handadige daet weynde,
kere ende affhalde, ende sich der maten daer aen bewijse, dat hij
onnodich weerde, sich over voirg. richter, als sijnen eedt vergetende
ende niet genoch doende to beclagen.
Exhibitum opten XXIIIJ januarij voir scepen in Driell, Dirick
Egen Dirck Ghijsbersz, ende Dirck Egen Andriesz
1. Koninklijke majesteit
2. Keizerlijke majesteit
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 818-4966 b
24-01-1564. Schepenen: Dirck Egen Andriesz en Dirck Egen Dirck Ghijsbersz
Wij scepenen onderghescreven tuijgen dat voir den ghesworen
richter ons gen. heren in Boemelreweert ende voir ons
scepenen gecomen ende verschenen is Lambert van Driell
Wijllemsz, ende heeft den gheswoeren richter voirsz.
in stat Co. Ma.t {1} onser aldergen. heeren gesonnen op
sijnen eedt die hij sijne Co. Ma.t ende desen lantrechten
int accepteren sijns officiums ende richter ampten gedaen heeft
dat hij hem tegen eenen ieghelicken nae landtrecht ende den
loifflicken tractaet voer Venloe opgericht ende bij Key. Ma.t {2}
voir ende Co. Ma.t nae mit eede, hant, zegell ende brieve
genedelicken beloeft ende geconfirmeert, manu tenere ende hant-
halde in die possessie ende ghebruijck des dagelicxen scholts
ampts alhier ghelijck sijne voirsaten voir, en hij nae dit noch
toe rustelicken ende vredelicken ghebruict, gesueert? ende bedient
hebben ter tijt toe hij met geboerlicken rechte nae inhalt der
voergeruerten tractaets daer vuijtghesteten? sal weesen, Ende
in dieen yemants hem boven ende sonder gerechtelicken forderinge
metter daet dair wuijt extruderen ende stoten voirneme dat die
voirsz. richter in stat als voer ende nae vermogens sijns eedts
hem in dien gevalle sulcke onrechtelijcke ende handighe daet
keere ende affhalde ende sijne possessie bescherme ter tijt toe als
vursz. der gestaltenisse dat hem des wijders over den gheswoeren
richter to beclagen onnodich sijn weert
Exhibitum opten XXIIIJ januarij aº LXIIIJ voir scepenen van
Driell Dirck Egen Andriesz, ende Dirck Egen Dirck Ghijsbersz
1. Koninklijke majesteit
2. Keizerlijke majesteit
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 818-4966 b
24-01-1564. Schepenen: Dirck Egen Andriesz en Dirck Egen Dirck Ghijsbersz
Wij scepenen onderghescreven tuijgen dat voir den gheswoeren
richter ons gen. heren in Boemelreweert gecompareert ende
gecomen is Arnt Jansz ende heeft den gheswoeren richter
voirsz. in stat Co. Ma.t {1} onser alder gen. heeren vermaent ende
gesonnen op sijnen eedt die hij sijne Ma.t ende den lantrechten
alhier int accepteren ende aennemen sijns officiums ende richter ampten
gedaen heeft, dat hij hem nae landtrecht ende den loifflicken
Venloisschen Tractaet bij Key. Ma.t {2} voir ende Co. Ma.t nae
genedelicken beloeft, geconfirmeert ende bestedicht scher..., bes....dde
ende hanthaude in ende tot die vreedzame ende rustelicke possessie ende
ghebruijck des scholtsampts alhier, ghelijck sijne voirsaten voir,
en hij nae daer van in pacifica ende rustelicke possessie geweest zijn
ende tot noch toe gecontinueert hebben, ter tijt soe ende zoe lange
hij mit recht nae inhaut des voirsz. Venloischen tractaat dair
vuijt gewonnen sal weesen Ende off hem contrarie van dieen
ennige gewalt ofte onrechtelicke handinge dair van iemant
gemoette?, dat hem voirg. richter in stat als voir ende in
crachte zijns eedts sulcke handige deet weijnde ende affhalde ende
alsoe bescellen? ende der maeten sich hier inne dragen dat hij eener
voirg. richter sich te beclagen, als off hij sijnen eedt niet genoch
en dede sijne nootdurft ende gelegentheijt nae niet? veroirsaict en
worde Ende dat allet mit toe gedaener protestatien alsoe ennige
vernemen laten dat voergeruerte scholtampt den hogen ampt
alhier toegedaen, ende met dieen aen Franck Pieck zeliger verpant
ende verset soude geweest zijn, Dat zoe veerne daer aff den richter
genoch gedoceert ende beweesen worde, hij in dieen gevalle als
dat gebleecken sal weesen, geneijcht is t’voirsz. scholt ampt tot
behoeff sijne Co. Ma.t te ruijmen ende te verlaten, ende in alles
nae behoir dieen betreffende sich te reguleren ende te schicken
Exhibitum opten XXIIIJ januarij aº LXIIIJ voir scepenen van Driell
Dirck Egen Andriesz, ende Dirck Egen Dirck Ghijsbersz
1. Koninklijke majesteit
2. Keizerlijke majesteit
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 818-4966 b
29-07-1564. Johan Spirinck Marcelissen belooft een tijns van 3 gulden jaarlijks uit 8 hont land gelegen in de gerichte van Driel in de bovensten Kivitsham.
genoemd in loofsignaat Driel, inv. nr. 976, fol. 150 (scan nr. 154) dd.23-11-1647
Transfix.
Aanhangend: 11-05-1567
Bron: Overigen, inv. 976
25-06-1565. Akte van belofte van rentmeester Johan Artszone Duyster tot inning en overdracht aan abt Gerrit Elbertszone van der Nijekerk van de pacht uit de abdijgoederen te Driel.
Wij Jacop die Kock ende Merten Jansz scepenen in Driell tuijgen
dat voir ons coemen is Johan Artsz Duijster ende heeft geloeft
den weerdigen heeren heeren Gerardt vander Nijekerck abt
Sunt Pauwels tUtrecht dat he als rentmr. toe manen
sall binnen Driell dat den eenen pacht vuijt den anderen te? keert?
sal worden Ind of dair boeven? ennige pachten beiaerden dat
he die beiaerden pachten opleggen ind betalen sal daer he
rentmr. aff is off mijn heere dabt sall sulx aen Johan
Artsz tot allen tijden te weeten wat nu Lamberti ind
Martini anno vierendesestich inde Petri ad cathedram anno vijendesestich verschenen
is sal he betalen nu te korsmis anno sesendesestich voll op
ind soe voirt jairlix van jair tot jair duerende soe lank Jan
Artsz sijn weerden rentmeester is off mijn heer dabt mach
sulx vuijtpanden aen Johan Artsz tot allen tijden als heeren?
verwonnen schult sonder pantkeringe dair tegen te doin Ind
des sal mijn heer dabt Johan Artsz tot sijnen gesinnen mit
segell ind brieff die he behoeft alle behulp ind bijstant doin
die mijn heer heeft Die superscriptie ad cathedram loven
wij goet Inne oirkonde onser letteren gegeven innen den iaere
ons heeren duijsent vijffhonder vijfendesestich des anderen daechs
nae sunt Johan babtisten dach
Met het zegel van Jacop die Kock.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 24
21-09-1565.
..... Item thijnsbrieve van twe keijser ca. gl. sulcx Jan Egensz aen Wolter Ariensz tot behoef van Flitsken Delfs wedue anno 1547 ipsa dominica quinquagesima tot huijs ende hofstadt gelegen innen den gerichte van Driel aende Cromsteech tusschen Cornelis Egensz oostwaert ende Gerit Jan Artsen westwaer gelegen gelooft heeft ende naerderhant opden St. Mathijs dach anno 1565 {1} bij Jan Elissen aen Aert Jansz van Henxtum ende bij d’erven van Willem ende Jan van Henxtum opden XIII Novembris jonxtleden aen mij almede getransporteert ...
Bron: ORA Driel, inv. 976, f. 195 (14-8-1648)
1. St Mathias apostel valt op 24-2-1565, maar waarschijnlijk gaat het om St. Matheus, 21-9-1565.
Transfix.
Hangt aan: 20-02-1547
Bron: Overigen
15-05-1566. Akte van aanstelling door Johan van Rossem, heer van Poederoijen, Meinerswijk enz., als collator en stichter van het Manhuis te Rossum, van mr. Johan van Rossem, deken te Rossum, en Egen Henrickssz. als provisoren van het Manhuis. Met een afschrift (19e eeuw), 1566. 1 charter en 1 stuk
N.B. Bovenzijde van het charter beschadigd; begin van de tekst daardoor verminkt.
bron: Gelders Archief, 0334 Manhuisfonds te Rossum, inv. nr. 2.
---
Dat dit een schepenakte van Driel was blijkt uit de omschrijving in het boek: "Het manhuisfonds te Rossum 1567-2017", door Ester Vink. Een online versie is hier in te zien:
http://manhuisfondsrossum.nl/wp-content/uploads/2017/01/Manhuisfonds-van-Rossum-bw-150dpi.pdf
---
Op 15 mei 1566 werd een akte uitgevaardigd door de schepenbank van Driel, die in beschadigde vorm bewaard is. Daaruit blijkt dat de stichting van Johan van Rossum in dat jaar volop functioneerde. Voor de schepenen van Driel liet Johan van Rossum de benoeming van twee provisoren bevestigen, namelijk zijn naamgenoot (en buitenechtelijk familielid?) deken Johan van Rossum en een zekere Egen Henrickssz. Zij moesten de goederen en renten beheren van het Manhuis te Rossum dat Johan van Rossum ‘nu opgericht und gesticht heeft’. Deze moesten aan de ‘armen luyden’ die in het Manhuis woonden ten goede komen. (4
---
voetnoot 4 zegt:
4). GA, 0334, 2, schepenakte van 15 mei 1566. De naam Egen Henrickssz als provisor van het Manhuis komt ook voor in een kwitantie uit vermoedelijk 1566: GA, 0334, 151
---
Bron: Overigen, inv. 2
21-05-1566. Schepenakte van Driel betreffende een geschil tusschen den rentmeester Peter de Groot en Everardt Pannecoeck over de pacht van het schoutambt Driel, 1566. 1 charter.
N.B. Voorheen 0243 Charterverzameling, inv.nr. 2191.
Over deze zaak, die aan den momber zou worden voorgelegd, zijn geen andere stukken bewaard.
Nae eischen coop Peter die Groot als rentmeister Co. Ma. onser aller gnedichsten heren op Egen
Egensz ende Thomas vanden Kretier als borghen Everardts Pannecoeck beruerende sijnre commissien
des richter ampts halven in Boemelreweert van zekere onbetaelde verschenen pennongen ende bij zekere
voir voirgebrachte exceptien ....
....
.... Verclaren wij Johan Geritsz Dirck Egen Andriesz Egen Egensz Merten Jansz Arnt
Arnt Egensz Lambert Loij Arntsz Thomas vanden Kretier ende Dirck Ffonck scepenen in Driell
mit gevolch den scepenen van Zuylichem ende mit goeden voirberaet der scepenen van Tuijll ende Deill
dat Peter die Groot als rentmeister int eisschen van desen coop supersederen opschoirten ende in still
stant laten staen sal ter tijt toe dese saicke voir mijn heren canceler ende raden bijden mombairs vuijt
....endich gemaict sal sijn Dat geschiet sijnde sullen die scepenen dair en teinden doin nae rechts behoeren
Die transliniatie ‘voir’ loven wij goet. Inne oirkonden onser letteren gegeven inne den iaere ons heren
duijsent vijfhondert sessendesestich opten eenendetwintichsten dach der maent meij
Bron: Geldersche Rekenkamer (toegang 0012), inv. 1006.
Bron: Overigen
21-05-1566. Aanspraak op een uiterwaard op Oensel door Henrick van Huesden voor schepenen van Driel, welke waard op 15-08-1528 door Joost en Gerit Mommen aan Ot van Malborgh was getransporteerd voor schepenen van Driel.
Wij Johan Geritssen ende Egen Egenssen scepenen in Driell tuijgen, dat heer Henrick van Huesden gegiet heeft voir den gemeinen scepenen van Driell, dat hij idt erfftaell van eenen erffbrieff slaende op eenen uijterwert op Oensell gelegen, dair Ot van Malborch van Joest ende Gerit zoenen Henrick Mommen inne geërft is, niet en kent, ofte niet op en spreeckt voir dese reijse. Inne oirkonden onser letteren gegeven inne den jaire ons heren duijsent vijff hondert sess ende sestich opten een en tweintichste dach tsmaentz Maij.
Bron: Heerlijkheid IJzendoorn, inv. 405
21-05-1566. Johan Geritsz, Dirrick Egen Andriesz, Egen Egensz, Merten Jansz, Arnt Arnt Egensz, Lambert Loij Arntsz, Thomas van den Kretier ende Dirrick Fonck schepenen in Driell oordelen na aanspraak van heer Henrick van Huesden als rector van het H. Kruisaltaar in zijn aanspraak tegen Dirrick van Malborch, eiser ontvankelijk zijn recht te mogen bewijzen, voor Bamiss a.s. (1 okt.) op het verkochte zesdedeel in de waard te Oensel.
Brijffken van het goet op Oensell.
Nae aenspraeck heeren Henrick van Huesden, als rectoir des Heijligen Cruijs altaer binnen Saltbomell op ende oever Dirrick van Malborch, hoe dat hij besith twee mergen lantz op Oensell gelegen, die de clegeren luijt der aenspraicken seecht mit beteren recht te competeren dan den verweerder ende nae antwoirt Dirck van Malborch, voirt nae schijn ende bescheijt, segell ende brieffen, condt ende bericht, reden ende wederreden voir den scepenen innegebracht zo ’t selve onder vonniss van scepenen gecomen is, wijsen wij Johan Geritssen, Dirrick Egen Andriessen, Egen Egenssen, Merten Janssen, Arnt Arnt Egenssen, Lambert Loij Arntssen, Thomas van den Kretier ende Dirrick Fonck scepenen in Driell mit gevolch den scepenen van Zuijlichem ende mit vorder voirberaet der scepenen Tuijll ende Deijll, heeren Henrick van Huesden in sijnen aenspraick ontfanckelick, beheltelicken, dat heer Henrick ’t selffde vercofte lant bewijsen ende bepalen sal tusschen dit ende Bamiss naestcomende ’t selffde lant bepaelt to weesen na sijne bewijs ende aenspraick innegebracht, allet tot erkentenisse des gerichts. Ende die oncosten deser saicken bij den scepenen gedaen, sullen parthiën halff ende halff betalen tot taxatie van de scepenen ende zoe wije ofte ingedragende ende bij den gerichte bevonden wordt sal den anderen vergoeden, ende dit ter tijt ende ter wijlen toe wij en hoeren ofte bij seker beter beschijn ende bescheijt dan wij tot noch toe gehoirt ende gesien hebben. Inne oirkonden onder letteren gegeven inne den jaere ons heren duijsent vijf hondert sess ende sestich opten een ende twijntichste dach Maij.
Met het zegel van de vijfde oorkonder (beurtelings gekanteelde balk en 2-1 bijen en helmt. dubbele adelaar, Rs. AERT AERT EEGENS), de licht geschonden zegels van de vierde (dubbele adelaar met hartschild, waarop schuinbalk?; lijkt schuinbalk, met uitloop naar rechts, Rs. MERTEN IAN ALERTSOEN) en de zesde oorkonder (doosneden, a. dubbele adelaar, b. effen met van zes stukken gebalkt schildhoofd, Rs. LAMBERT LOEY: ALE:Z) en de geschonden zegels van de eerste en de derde oorkonder.
Bron: Heerlijkheid IJzendoorn, inv. 404
03-06-1566. schepenen Johan Geritss. en Merten Janss.
Transfix I. anno 1566 Juni 3.
Wij, Johan Geritss. ende Merten Janss. schepenen in Driell tuygen dat voir ons comen is Wyllem Art Everitss. ende heeft vercoft ende opgedragen voir vyftich pont gever penn. die hy gyede dat hem betaelt syn den brieff daer desen tegenw. br. doersteken is .... Sebert Janss. in eenen eygendom erffelicken te hebben en te besitten. enz. Datum als boven.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 104-I+II
Transfix.
Aanhangend: 13-09-1601
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (104-1)
23-06-1566. Johan Geritsz en Lambert Arntsz schepenen in Driel oorkonden dat heer Bernaerdt van Driell Goesswijnssz priester voor 100 Lb de dagelijksche heerlijkheid Driell c.a. heeft verkocht aan Johan van Driell Wijllemsz sijnen neve.
Uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56.
Hof van Gelre 5652, Civiele Proced. 1690-37.
Zegels verloren.
Bron: Overigen
23-06-1566. Schepenen: Johan Geritsz en Lambert Arntsz
Wij Johan Geritsz ende Lambert Arntsz scepen in Driell tuijgen dat voir
ons comen is heren Bernaerdt van Driell Goeswijnsz priester mit sijnen
gecoren mombair ende heeft vercoft ende opgedragen voir hondert pont gever
pennongen die hij giede dat hem betaelt sijn die daghelixe heerlicheijt ende
gerichte van Driell mit sijnen toebehoeren vrij van allen last ende commer die
dair nu ter tijt op is ofte naemaels comen mocht Johan van Driell Wijllemsz
sijnen neve erffelicken to hebben ende to besitten ende dat doir zeekere scriften?
gerecht.... ende oirsaicken die heren Bernaerdt voirsz. bevonden heeft den
voirsz. Johan van Driell toestaenden Ende heren Bernaerdt voirg. verteech
tot behoiff Johan van Driells voirsz. op die heerlicheijt mitten gerichte voirsz.
hij geloeffden oick mede daer op te doen vertien allen den gheenen die met
recht dair op verthijen sullen end oick mede euwelicken mit volre¬ wair-
scappen tot onsen lantrecht to waren als recht is tegens allen des then
rechten comen wyllen Ende allen voircommer ende voirplicht aff te doen vanden
selven Ende alnoch geloeft heren Bernaerdt voirsz. den voirg. Johan van
Driell euwelicken tot onsen lantrecht te hantreijcken ende to leveren alle
brieffen ende bescheijt mentionerende ende aengaende die heerlicheijt ende
gerichte van Driell voirsz. tot allen tijden als Johan van Driell voirsz. den
voirsz. heren Bernaerdt dat eijschend ende gesinnende is Inne oirkonde onder
letteren gegeven Inne den iaer ons heren duijsent vijffhondert sessende
sestich opten drieendetwentichsten dach tsmaents junij
Zegels af.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 5652 (nr. 1690/37)
26-11-1566. Afschrift van een verklaring voor schepen van Driel in 1566 over het loon van Mr. Adam van der Elst, secretaris van de Bank van Driel.
...
bijden ....
gesien ende? he .... .... hebben? een sing?...
dair in van .... .... de ..... ck folgents nabes.....
Alsoe tusschen Jan Geritsz cum suis ende Adam vander Elst secretaris in
Drijell verdragen was dat sijn schrijffloen soude staen tot er...kent?
des gerichts vermogen der vuijtspraken seggen dije schepenen ...
eendrechthelicken Dat Adam vander Elst nae auder gewoenten ...
rlijcken solares nemen sall, zoe mennich hooft, zoe mennich gelt ....
alsulcke schrijvers loen, sijn costen van rechten nae auder usantien .....
toirkonden? hebben dije schepenen onderteijkent opten sessendetwintichsten n......?
anno 1566 / Onder stondt gesc. Jan Gheritsz, Egen Egensz,
Merten Jansen, Aert Aert Egensz, Lambert Artsz, Thomas vanden Kretier
Dirck Ffonck / tuijgen alnoch voir schepenen vsz. dat dije signatuer off
codecilleken vsz. was gescr. bij eijgender Mr. Adams vander Elst handt
claer suijver onbesmeth ende ongevitreert? offte canceleert / oick als wij
anders ende? merken? konds mit eijgener schepenen handen boven verhaelt oiren name
geteijkent
ondertekening door E. Dircksz s. in D.
Bron: ORA Driel inv. 968, folio voor folio 1.
Boven en rechtsboven is afgevreten, waardoor het niet meer mogelijk is iets te maken van die tekst.
Ook de maand van de datering is verloren. Vermoedelijk stond er "novembris" maar dat is een gok.
Bron: Overigen
11-05-1567. Jan Dircxsz. verkoopt een tijnsbrief aan Zebert Jansz.
Vervolgens verkoopt op 11-4-1598 Henderick Zepertsz. de tijnsbrief aan Willem Aritsz. van Henxtum.
genoemd in loofsignaat Driel, inv. nr. 976, fol. 150 (scan nr. 154) dd.23-11-1647
Transfix.
Hangt aan: 29-07-1564
Bron: Overigen, inv. 976
15-06-1567. Schepenen: Johan Gerardtsz en Egen Egensz
Wij Johan Gerardtsz ende Egen Egensz scepen in Driell tuijgen dat
voer ons comen is Lambert van Driell Wijllemsz ende heeft ver-
coft ende opgedragen voer hondert pont gever pennongen die hij
giede dat hem betaelt sijn dat daghelixse gericht ende scholt
ampt van Driell met allen sijnen toebehoren Johan van Driell
erffelicken to hebben ende te besitten met conditien toe gedaen dat
Lambert voersz. dese opdracht altijt bij sijne leven sal mogen vera-
lieneren ende wederroepen alst hem gelieven sall Inne oirkonde
onser letteren gegeven Inne den jaer ons heren duijsent vijffhondert
seven ende sestich opten vijfthiensten dach tsmaents junij
Met zegel van Johan Gerardtsz.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 5652 (nr. 1690/37)
10-09-1567. Akte van pachterkenning door Dierick Egenszone van twee hond land op de Beemden te Driel.
Wij Aert van Tuijll ende Johan Geritsz scepen in Driell tuijgen dat voir ons comen is
Dirrick Egensz ende heeft geloeft heren Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien van sunt
Pauwels binnen Utrecht achtende tot behoif des abts ende abdien voirsz. achtendetwintich stu-
ver Brab. gevalueert jairlix waer af den iersten termijn verschinen sal op sant Marten in
novembris anno achtendesestich ende daer nae noch seven jaren aen een volgende op alle sant Mar-
ten in novembris achtendetwintich stuver als voirsz. iaerlix te betalen als voir de huere van
twee hont lants op Driell op die Beemden gelegen gelijck joffrou Alith Schieren die heeft ge-
bruijct Ind of Dirck voirsz op alle sant Marten voirsz. jairlix niet en betaelde, ofte op alle
korsdagen dair naestvolgende zoe is Dirrick voirsz. vervallen tot behoiff des abts ende convents
voirsz. van die bruijckweers des naevolgende iaers ende effen waell die pachten te betalen
van beijden iaeren ...
... etc ....
Inne oirkonde onssen letteren gegeven Inne den iaere ons heren duijsent vijfhondert sevenende
sestich opten thienden dach tsmaents Septembris
Aanhangend zegel van Aert van Tuijll
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 316
10-09-1567. Akte van pachterkenning door Adriaan Guertszone, klompenmaker, van een hofstede tussen de dijk en de Wagenweg te Driel
Wij Arnt van Tuijll ende Jan Geritsz scepenen in Driell tuijgen dat voir ons comen is Adriaen
Guertsz die clompmaker ende heeft geloeft heren Dirrick Loij Arntsz kelnaer den abdien van
sunt Pauwels binnen Utrecht tot behoiff des abtd ende abdien voirsz vijffendedartich stuver
Brab. gevalueert op sunt Lamberts dach anno sevenendesestich ende daer nae noch seventhien
jaeren aen malcander geduerende alle iaer vijffendedartich stuver gelijck voirsz. saet op sunte Lam-
berts dach tot onsen lantrecht te betalen ende dit voir tgebruijck van een hofstadt die
Loij die Cock in hueren gehadt heeft weelcke hofstadt streckende is vanden dijck totten
wagenweech toe dair d’abdie voirsz. then beijden sijden naestgelant is ende Arien voirsz ge-
loefdeb oick mede den dijck tegen die voirsz hofstadt gelegen te maken ende te bewaren den tijt
van de voirsz jaeren buijten schade des abdts ende convents voirsz mit voirwairden dat Arien
voirsz die voirg. hofstadt verbeteren ende niet verargeren sal, ende geenrelij potinge dair aff
trecken en sal dan oft geviel dat in die voirsz. hofstadt ennige bomen verdorren zoe sal Arien
voirg. den dorren boom vuijt mogen weerpen, ende in plaets van .... etc ......
....
.... Inne oirkonde onssen letteren gegeven Inne den iaere ons heren
duijsent vijfhondert sevenende sestich opten thienden dach tsmaents Septembris
Met beide aanhangende zegels
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 317
10-09-1567. Akte van pachterkenning door Jan Peterszone van een hofstede bij de kapel aan de dijk te Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepen in Driell tugen dat voir ons comen is Jan Petersz
ende heeft geloeft den eerweerdigen heeren heer Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien van sunt
Pauwels binnen Utrecht tot behoif des abts ende abdien voirsz een gouwen sonnen kroen op
sunt Lamberts dach anno achtendesestich ende daer nae noch darthien jaeren aen malcanderen gedurende
alle iaer een kroen ghelijck voirsz staet op sunt Lamberts dach tot onsen lantrecht te betalen
ende dat voir tgebruijck van eenre hofstat die Cornelis Dirricksz plach te gebruijcken bijder
capellen gegelen {sic!} aen den dijck naestgelegen den abt voirg. aen beijden sijden mit voirwairden dat
Jan Petersz voirsz. die voirsz hofstat verbeteren ende niet verargeren en sal .... etc .....
.......
.... Inne oirkonden onser letteren gegeven innen den iaer ons heren duijsent vijfhondert
sevenendesestich opten thiensten dach tsmaents septembris
Met aanhangende beschadigde zegel van Johan Geritsz
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 322
10-09-1567. Akte van pachterkennning door Jasper Peterszone van een hofstede achter in het Molenstraatje te Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepen in Driell tugen dat voir ons comen is Jaspar Petersz
ende heeft geloeft den eerweerdigen heeren heer Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien van sunt Pauwels
binnen Utrecht tot behoif des abts ende abdien voirsz. vijf carolus gulden elcken gulden voir twintich stuver
Brab. geevalueert gerekent op sunte Lamberts dach .... etc ...
.... ende dat voir tgebruijck van eene hofstat inden gerichte van Driell gelegen mitten
eenen einde aen den dijck streckende after aen t’moelen straetken Then zuijden Frans Jansz ende der abdien
goet voirsz then noirden gelegen ....
....
...... Inne oirkonden onser
letteren gegeven in den iaer ons heren duijsent vijfhondert seven ende sestich opten thiensten dach tsmaents septembris
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 319
10-09-1567. Akten van pachterkenning door Arien Arienszone en [Steins] Corneliszone van hofsteden ten zuiden van de Cromstege te Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepenen in Driell tuijgen dat voir ons comen is
Arien Ariensz ende heeft geloeft den eerweerdigen heren heer Dirrick Loij Arntsz kellenaer
der abdien van Sunt Pauwels binnen Utrecht tot behoiff des abts ende abdien voirsz.
twee gulden elcken gulden voir twintich stuver Brab. geevalueert ende eenen volwasschen
cappuyn ofte twee der voirsz. s..... dair voir op Sunt Lamberts dach anno achtendesestich
ende dair nae noch seven iaren aen malcanderen geduerende alle iaer ...
... etc, etc ...
... Ende dit voir tghebruijck van eenre hoffstat die Dirrick Thomasz
te gebruijcken plach inden gerichte van Driel gelegen then zuijden aen die Cromstege ende voirt
die abt vursz. rontsomme naest gelegen mit voirwaerden toegedaen dat Arien voirsz. ...
.. etc, etc ...
Inne oirkonden onser letteren gegeven Inne den iaere ons heren duijsent vijffhondert sovenende
sestich opten thienden dach tsmaentz september
Met 2 beschadigde zegels.
Inventarisnummers 313 en 314 worden onterecht gezamenlijk in 1 regest vermeld.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 313
10-09-1567. Akten van pachterkenning door Arien Arienszone en [Steins] Corneliszone van hofsteden ten zuiden van de Cromstege te Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepenen in Driell tuijgen dat voir ons comen is Steijns
Cornelisz ende heeft geloeft den eerweerdigen heren heren Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien van
Sunt Pauwels binnen Utrecht tot behoiff des abts ende abdien voirsz. vijffendedartich stuver Bra-
bants geevalueert op Sant Lamberts dach naestcomende ende daer nae noch vierthien jaeren aen malcanderen
geduerende alle iaer vijffendedartich stuver ghelijck voirsz. staen op Sunt Lamberts dach tot onsen lantrecht
te betalen ende dit voir tghebruijck van eene hoffstadt die Arien Bakensz in hueren plach te hebben
naestgelegen then zuijden die Cromstege ende voirt den abt voirsz. rontsomme Mit voirwaerden dat
Seintz {sic} voirsz die voirsz. hoffstat verbeteren ende niet verargeren en sal ...
... etc .... zoe sal Steins voirg.
den dorren boom vuijt mogen werpen ende in de plaetz van dieen eenen wasselicken ende beteren boom
leveren Ende Steins voirg. geloefden oick mede die hoffstat voirg. niet te versetten noch te verstellen
buijten wyl ende consent des abts ende conventz voirsz. ...
... etc, etc .....
.... Inne oirkonden onser letteren gegeven Inne den iaer ons heren duijsent vijfhondert seven
ende sestich opten thienden dach tsmaentz september
Zware beschadiging in de rechterboven hoek.
Met 2 beschadigde zegels.
Inventarisnummers 313 en 314 worden onterecht gezamenlijk in 1 regest vermeld.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 314
10-09-1567. Akte van pachterkenning door Marten Claeszone van een hofstede aan de dijk te Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepenen in Driel tuijgen dat voir ons comen is Marten Claesz ende
heeft geloeft den eerweerdigen heren heren Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien van Sunt Pauwels
binnen Utrecht tot behoiff des abts ende abdien vursz. eenen carolus gulden voir twintich stuver Brab.
geevalueert gerekent den gulden op Sunt Lamberts dach anno achtendesestich ende daer naee twee ende twin-
tich jaeren aen malcanderen geduerendealle iaer eenen gulden gelijck voirsz. staet op Sunt Lamberts dach
tot onsen lantrechtte betalen Ende dat voir tghebruijck van eenre hofstat mit potinge inden gericht van
Driel aenden dijck gelegen naestgelegen then zuijden then noirden ende then westen der abdien ....? voirsz.
welcke hoffstat Henrick Hubertsz plach the gebruijcken mit voirwaerden dat Marten voirsz. die voirsz. hoff-
stat verbeteren ende niet verargeren en sal ende generleij potinge daer aff trecken en sal ...
.... etc ...
.... Inne oirkonden onser letteren gegeven inne den iaer ons
heren duijsent vijffhondert sevenendesestich opten thienden dach tsmaentz september
Met beide zegels.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 315
10-09-1567. Akte van pachterkenning door Lambert Loij Arntszone van een morgen land in de 's- Grevenweide te Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepenen in Driell tuijgen dat voir ons comen is Lambert Loij Arntsz
ende heeft geloeft heren Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien van Sunt Pauwels binnen Utrecht tot behoiff
des abts ende abdien voirsz. sess carolus gulden jairlix elcken gulden voir twintich stuver Brab. geevalueert
gerekent, ende thien der voirsz. stuveren, waer aff den iersten termijn verschinen sal op Sant Marten in november
anno achtendesestich ende daer nae noch seven iaeren aen een volgende op alle Sant Marten in november sess carolus
gulden ende thien stuver als voirsz. jairlix tot onsen lantrecht te betalen als voer die huere van eenen mergen
lants inden gerichte van Driel in Sghreven weij gelegen Ende off Lambert voirsz. op alle Sant Marten voirsz.
jairlix niet en betaelde, ofte op alle korsdagen daer naestvolgende, zoe is Lambert voirsz. vervallen tot behoiff des
abts ende conventz voirsz. van die bruijckweere des naevolgende iaers ende effen wael die pachten te betalen
van beijde jaeren ...
.... etc ....
... Inne den iaer ons heren duijsent vijffhondert sevenendesestich opten thiende dach
tsmaentz september
Met beide zegels, waarvan die van Johan flink beschadigd.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 318
10-09-1567. Akte van pachterkenning door Jan Bock van een woning en jonge aanplant aan de Rhoden te Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepenen in Driell tugen dat voir ons comen is Jan Bock
ende heeft geloeft den eerweerdigen heeren heren Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien van sunt
Pauwels binnen Utrecht tot behoif des abts ende abdien voirsz. eenen carolus gulden voir twintich
stuver Brab. geevalueert den gulden gherekent op Sunt Marten in november anno achtendesestich ende
daer nae noch darthien jaeren aen malcander geduerende alle iaer eenen gulden ghelijck voirsz. staet op
Sunt Martens dach tot onsen lantrecht te betalen Ende dat voir tgebruijck van een gheseeth mit potinge
inden gerichte van Driell aenden Rhoden gelegen zoe Arien Cornelisz dat te gebruijcken plach mit voirwairden
dat Jan Bock voirsz. die voirsz. hoffstat verbeteren ende niet verargeren en sal ...
... etc, etc ...
... Inne oirkonden onsen letteren gegeven inne den jaers ins heren duijsent vijffhondert seven ende sestich
opten thienden dach tsmaentz september
Met het zegel van Johan Geritsz.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 320
10-09-1567. Akte van pachterkenning door Lambert Loij Arntszone van anderhalve morgen land "In de Vlut" te Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepenen in Driell tuijgen dat voir ons comen is Lam-
bert Loij Arntsz ende heeft geloeft heren Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien van Sant
Pauwels binnen Utrecht tot behoiff des abts ende abdien voirsz. vier carolus gulden elcken
gulden voir twintich stuijver Brabants gevalueert gerekent waer aff den iersten termijn verschinen sal
op Sant Marten in novembris vier carolus gulden als voirsz. jairlix tot onsen lantrecht te
betalen als voir die huere van anderhalven mergen lantz inden gerichte van Driell in die Vlirt {de Vliert?}
gelegen die meister Cornelis die Ghier in hueren heeft gehadt. Ende off Lambert voirsz. op
alle Sant Marten voirsz. jairlix niet en betaelde ofte op alle korsdagen daer naestvolgende zoe is
Lambert voirsz. vervallen tot behoiff des abts ende conventz voirsz. van die bruijckweere des
nastvolgende jaers ende effen waell die pachten te betalen van beijde jaeren ende noch effen
waell vervallen weesen vander heelre hueren, zoe vere idt den abt ende convent belieft. Ende
Lambert sal tverschot vanden voirsz. lande betalen die acht jaeren lanck tsij van nieuwe ofte
aude weercken .... etc ....
.... Inne den iaere ons heren duijsent vijffhondert soven ende sestich opten thienden
dach tsmaents septembris
Zegels af.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 321
10-09-1567. Akte van pachterkenning door Johan Arntszone van een stuk land te Veld-Driel.
Wij Arnt van Tuijll ende Johan Geritsz scepenen in Driell tuijgen dat voir ons comen is Johan
Arntsz ende heeft geloeft den eerweerdigen heeren heren Dirrick Loij Arntsz kellenaer der abdien
van Sunt Pauwels binnen Utrecht tot behoiff des abts ende abdien voirsz. sess carolus gulden elcken
gulden voir twintich stuijver Brabants gevalueert gerekent jaerlix waer aff den iersten termijn verschinen sal
op Sant Marten anno sevenendesestich ende daer nae noch seven iaeren aen een volgende op alle
Sant Marten in novembris sess carolus gulden als voirsz. jairlix tot onsen lantrecht te betalen als voir
die huere van een stuck lants zoe dat gelegen is inden gerichte van Driell in Velden Driell ackeren ende
off Johan Arntsz voirsz. op alle Sant Marten voirsz. jairlix niet en betaelde ofte op alle korsdagen daer
naestvolgende zoe is Johan Artsz voirsz. vervallen tot behoif des abts ende conventz voirsz. ...
...
... Inne den iaere ons heren duijsent vijffhondert sevenendesestich opten thienden
dach tsmaents septembris
Met zegel van Johan Geritsz.
Bron: Paulusabdij te Utrecht, inv. 323
1568. Schepenen: Jan Gerritsz en Jan Barthensz
Bij certificatie van Jan Gerritsz ende Jan Barthensz schepenen tot GrootDriell daer inne zij certificeren dat voir huer gecomen is Goesen Baekensz ende heefft bij eede bekant / dat hij van Robbert van Heerdt amptman ontfangen hadde IX £ / ende dat van bier broet ende andere verteerde costen heer Peter Goossens tsijnen huijse verteert hadde / soe Lo.r {?} alsoe hier voiren fo. XXII indie eerste partie van desen heer Peters guederen ontfanck gemaect is / die de amptman halff geniet hoert daeromme dese IX £ halff te dragen
Omme den selven redenen gecorrigeert op IIII £ X st.
Dit staat in de marge naast een inschrijving dat heer Peter bier en brood gehaald had bij Goessen Baekensz tot Rossem.
Bron: Gelderse Rekenkamer, inv. 5508, folio 28 in de marge.
De rekening beslaat 1567-1568 dus het jaartal van deze aantekening is (nog) niet zeker.
Bron: Overigen
22-01-1568. Schepenen: Dirck Egen Dircksz en Lambert Loeij Arntsz
... quod Cornelis Jansz van Lith man ende momber sijnder huijsfr. Maeijken Jans, sich mede sterckmaeckende voor sijne samptlijcke andere susters ende broeders, vercoft ende opgedragen pro etc eenen renthebrijeff van twe gulden jaerlijcx, als Dirck Rutgersz eertijts aen Lodewijck de Cock voor schepen van Drijell Dirck Egen Dircksz ende Lambert Loeij Arntsz opten xxij Januarij des jaers vijfthijen hondert acht ende t’sestich heeft gelooft, ende den vsz. comparant bij deijlonghe tegens sijnen vader to dele gevallen, sampt met all het gehout des brijeffs gelijck daer inne geschreven staet, Hanrick de Ghijer Hillebrantsz in eenen eijgendom erffel. to hebben ... etc .... 2-6-1617.
Akte in ORA Driel, inv. 973, f. 59v
Bron: Overigen
31-01-1568. Akte waarbij het Regulierenconvent te Bommel aan Dirrick Egen Derrickss de helft van 12 morgen genaamd de Christmeercamp te Driel in de Vliert verkoopt, 1568. Getransfigeerd. Met akten van consent van Kanselier en Raden van Gelderland (dorsaal) en van de prior van Windesheim, 1568 januari 31. 2 charters, getransfigeerd
N.B. Aanwinst 1970, overgedragen door RA Noord-Brabant. Zie verslag. Zie ook 1554 nov. 20.
Wij Egen Egensz ende Adam vander Elst scepen in Driell tuijgen dat voir ons
comen sijn heren Wijlhem van Boxtell prior then Regulieren binnen Boemell ind
heer Johan Aelbertsz supprior des selffer conventz ind hebben mit voerraet ind consent
des Gantzen Capittels ind Conventz voirsz capittualiter voir ons vergadert ind sich betuijcht
gheven ind mit octroije wyll ind consent Co. Ma.t id selff ons volsegelt dair aff ver-
toont gesien ende horen lesen hebben Oick mit scriftelicke placet in Latijn ghes. onder
den prior van Wijnsem als prior superior hant ghes. alssmen ons seechde dat wij oick
gesien ende horen lesen hebben, vercoft ende opgedragen voir vijfhondert pont gever pennongen
diese gieden dat hem betaelt sijn de helft van twelf mergen lantz inden gericht van Driell
inde Vliert gelegen genaempt Christinen camp te weeten de sijde naest den Vliersswech gelijck
zoe die pater? tot Driell die gebruijct die gebruijct {sic} heeft Boven lant gelegen Sante
Catharinen altair to Driell Beneden Aernt Jansz van Hencxthum Then noirden die
natuerlicke kinderen des heren Bodewijen? ende mitten eenen einde streckende opten
Vliersswech off zoe wie mit recht naestlantg. sijn Dirrick Egen Dirricksz dijck
vrij ind sonder thijns erffelicken to besitten Inde die prior supprior mit wyll des Gantzen
Convent voirsz. hebben op tlant voirsz. vertegen Ind geloeffden te doin verthien allen die mit
recht dair op verthien sullen Inde tot onsen lantrecht tlant voirsz. to waren als recht is
tegens allen then rechten comen wyllen Ind allen voircommer inde voirplicht aff te doin vanden
selven Ind die prior ins suppprior van weegen des Gantzen Conventz voirsz. gelooffden
mede hier van octroije ind placet te versorgen van Co. Ma.t ind den prior van Win-
desem als prior superior des Conventz voirsz. alzoe dat Dirrick Egensz voirsz. deses aff-
coepz to vollen versorcht ind bewaert sijn sullen Inne orconde onsen letteren gegeven inne
den iaere ons heren duijsent vijffhondert achtendesestich opten lesten dach tsmaents januarij
Co. Ma.t = Koninklijke Majesteit
De verwijzing naar 20 nov. 1554 betreft de Bank van Zaltbommel; die akte staat niet hier en lijkt geen relatie hebben met deze akte.
N.B. zie ook:
Archieven van de stad Zaltbommel (RAR toegang 3020), inv. 582.
Nederlandsch Archief voor kerkelijke geschiedenis, deel V (1845), blz. 243 e.v..
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 171
03-03-1568. Schepenen: Arndt van Tuijll en Adam vander Elst
A            Copie

Wij Arndt van Tuijll ende Adam vander Elst schepenen in
Driell tuijgen dat voir ons comen zijn die nabescr. deposanten
alle van goeder famen ende namen / ende hebben mit recht
daertoe versocht ter instantie und versouck Arnt Arnt
Egensz, ende Johan Arntsz als hemraden des kerspels voirsz.
Driel bijden eedt, die hen die scholts tot Driel gerichtelijcken
gestaefft heeft getuijcht, ende deposeert gelijck folgens
nabes. Inden iersten tuijchden Henryck Adriaensz alt omtrent
acht ende vijfftich jaeren, dat he van Malborch gebruijckt
heeft geleden ongeveerlijcken drie ende dartich oft vierendartich
jaeren zeekere thiende gnat. de Gemensche Thiende onder welcke
thiende he inden voersz. jaere vercoft heeft die thiende, van des
Regulieren Convents weerdt binnen Zaltboemell tegen Huesden Driell
over die Maze gelegen tot zijnre quooten toe eener gnat. Jan die Snijder
wonende op die Asmont? onder den gerichte van Empell, ende heeft hem
deponent tgewas vander thiende desselvigen jaers weel betaelt /
Oick affirmeerden Henryck Ariensz voersz. dat omtrent den jaere
van dryeendedartygh ofte vierendedartygh als voirsz. eener gnant
Michiel van Pameren, Egen de Gier, den auden richter, Egen Egensz
den auden ende Arnt Egensz getuijcht hebben then gerichtelijcken
versouck sijns deponants voirsz., dat den Regulieren weerdt tegen
Huesden Driel over die Maze gelegen weer Gelderschen grondt
Then anderden affirmeerden Henryck Ariensz voirgen. ende
Peter van Orthen alt omtrent achtendevijftich jaeren een-
drechtelijck dat oir weel kennelijck was, dat naeden Cleeffse
krijch, off naeden tractait voir Venlo, int jaer van twee ende
dryeendeveertigh, doe zeekere vier schattingen bijden Lantscapen oeverge-
geven waeren omtrent inden jaere soeven off acht ende veertich,
dat sij deponenten voergen. mitten auden Art Egensz ende mit
Nicolaes Reijersz diewelcke altehandt ter zielen gecomen zijn
als gecommitteerden inden naeme ende van weeghen den
gemeijnen nabueren des kirspels vursz. geordineert ende
gemaict hebben een claer schatboeck eenen yederen nae quantiteijt
sijns erfftaels, In welcken schatboeck den vursz. weert
gestalt is, ende vanden selvige weert t’voirsz. convent in die
vier voirsz. jaeren gecontribueert heeft, ende voirt tot
noch toe als van andere guederen t’voirsz. convent heeft
onder Driell voersz. / Ende wantmen der waerheijt getuijch
behoirt to geven daertoe versocht zijnde, Soe hebben wij
schepenen voirsz. onse segelen onder op spacium van
desen gedruckt aº LXVIII opten dorden dach smaents
Martij

Desen copie gecollationneert zijnde mit
oire rechte originael, met twee opgedruckte
zegelen bekrefftigt Is daermit bevonden
Accorderende Bij mij
T Roos
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4962 (nr. 1569/12)
03-03-1568. Schepenen: Arnt van Tuijl en Adam van der Elst
B        Copie

Wij Arnt van Tuijl ende Adam van der Elst schepenen
in Driel tuijgen dat voir ons comen sijn dese naebescr. deposanten
alle van goeder famen ende namen ende hebben met recht daer toe
versocht ter instantie ende versouck Arnt Arnt Egensz ende Johan
Arntsz als hemraeden des kerspels voirsz. Driel en bij den eet
dat hen die scholtz tot Driell gerichtelicken gestaeft heeft
getuijcht ende disponeert gelijck folgens naebescr. Inden
iersten tuijchden Jacop Jansz alt ontrent vijfendeveertich
jaeren, tuijchden dat geleden ongeweerlicken drie of vier
ende dartich jaeren dat hem well kennelick ende indechtich
was dat sijnen vader genaemt Jan Mercelisz een ingesetenen
des kerspels voirscr. heeft opten Regulieren convents weert
binnen Zaltboemel tegen Huesden Driel oever die Maeze
gelegen besating ofte arrest gedaen aen Empelse peerdden
oonsaecken? halven dat die van Empel van voirg. Johan
Marcelisz idt vierendeel weerdeel vanden thiende gecoft hadden opten
selvigen Regulierenssen weert Ende die voirg. van Empel
hebben Johan Marcelisz voirg. wael te wil ende te dank
betaelt ende dat doir die besating / Johan Geritsz alt ontrent
sestich jaeren, tuijchden dat he als schatbuerder des
kerspels ontrent achtien of negenthien jaeren geleden vanden
prior des Regulieen convents binnen Saltboemel ofte
oiren conventualen gebuert heeft alsulcke ongelden ende
schattonge gesaten was op des voirsz. conventz weert, tegen
Huesden Driel oever die Maeze gelegen in allen
manieren als anderen mitnabueren die ongelden ende
schattonge betaelt hebben, ende gelijck idt convent voirsz.
oeck betaelt heeft van oiren anderen guederen onder
den voirsz. kerspel gelegen Ende wantmen der waerheijt
getuijch behoort te geven daer toe versocht zijnde
soe hebben wij scepenen voirsz. onser segelen onder op
spatium van desen gedruct aº LXVIII opten dorden dach
smaentz Marty

Desen copie gecollationneert zijnde mit oiren
rechten originale, met tweeen groenen
opgedruckten zegelen bevestigt?
Accordeert Bij mij
T Roos
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4962 (nr. 1569/12)
25-05-1569. Schepenen: Egen Egensz en Adam vander Elst
C       Copie

Wij Egen Egensz ende Adam vander Elst scepenen
in Driel tuijgen dat voir ons comen sijn dese nabescr. deposanten
alle van goeden famen ende namen ende hebben met rechte daer toe
versocht ter instantie ende versouck Hillebrant die Ghier
als heemraet des kerspels voirsz. bij den eet die hem die
scoltz tot Driel gerichtelicken gestaeft heeft getuijcht
ende deposeert gelijck folgens naebescr. Inden iersten tuijchden
Joest Jansz aut ontrent achtendevijftich jaeren ende Henrick
Willemsz aut ontrent een ende vijftich jaeren eendrechtlicken
dat geleden ongeweerlicken thien ende die van thien of elf
jaeeren dat eener genaemt Wauter van Geffen sijn beesten
gaende op die Empelse weerden sijn gecomen
inden Regulierenss conventz van Saltboemel stick...
op oiren vuijterweert tegen Huesden Driel oever die
Maeze gelegen Ende die van den Regulieren
convent die beesten gescuth hebbende, hebbense
gebrocht oever die Maize tot Huesden Driel
eenre herberge den weert genaemt sijnde Jan van
Goer, ende dat die voirsz. deposanten riepen tegen die
vande Regulieren, dat sij die beesten opwaerts brengen
souden so souden sij se gemecklicker scepen, waer op
sij antwoorden ....en? want weeren sij van oiren weert
soe weeren sij vanden Drielsche gront, ende hebbense so met
grooten arbeijt inder schuijten gesleept ende also over
die Maeze in der voirsz. herberge gebrocht. Daniel
Jansz alt ontrent een ende vijftich jaeren tuijchden
in aller maten als boven, dan dat hij bij idt roepen
van den voirsz. deposanten niet geweest en is, ofte idt
overscepen niet gesien en heeft Doch tuijchden hij deponent
alnoch, dat nae den mael die vanden Regulieren vanden
schutten der beesten gecontenteert ------ sijn geweest, hij
deposant des selvige daechs tegen den avont vanden
geschutten beesten een koebeest weder om oever nae
Empel gefuert heeft Ende wantmen der waerheijt
getuijchgenisse behoort te geven daer to versocht sijnde
soe hebben wij scepenen voirsz. onsen segelen onder
op spatium van desen gedruct aº XVc negenendesestich
opten XXVe May

Dese copie gecollationneert zijnde tegen oire rechte originael mit
twe opgedruckten segelen bekrechticht Is daermit
accorderende
T Roos
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4962 (nr. 1569/12)
09-07-1573. Aert Aert Egense en Johan Barten, schepenen van Driell, oorkonden, dat op verzoek van Otgen van Malssen, eenige personen verklaringen afleggen omtrent de levering van raapzaad door dezen Otgen naar Hedel.
Opten IX dach Julii anno 1573.
Oorspr. op papier (Inv. no. 5396), onderteekend door de oorkonders.
Wij Aert Aert Egensz ende Johan Barten schepen in Driell doen kont ende cartifiseren
enen ijghelicken voer die gerechte waerheijt, hoe dat voer ons schepen voerg. gecompereert
ende erschenen sijn in properen persoenen enen genampt Wijlm Evertsz ende
enen genampt Reijnier Jansz allet mannen van goeder namen ende famen
inwoenders ende goede geboeren, nabueren in Driell, Ende hebben eendrachte-
lick bekent verclaert ende getuicht dorch gerichtelick versueck van Otgen
van Malsen ende myt den scholt gedacht sijnde, bij den eedt die hem den
scholt voirg. voer ons schepen .... etc ....
Bron: Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Huis Bergh (toegang 0214), inv. 5396; regest nr. 3176.
Afschrift zonder zegels.
Bron: Overigen
09-01-1583. Egen Dirck Egen Dircks zoon en Henrick Ghysberts zoon, schout te Herwenen, schepenen van Dryell, oorkonden, dat Maricken en Annicken, dochters van wijlen Egen Egenss., aan Johan ... anderhalf schaar weiland onder Dryell, genaamd "vrije sekere ijsere schaeren", buitendijks, op de achterste waard, verkocht hebben, 1583 januari 9. Zie 10 Mrt. 1525 (=101). 1 charter
N.B. Oorspronkelijk. Met het licht geschonden zegel van de tweede oorkonder. Dat van de eerste ontbreekt.
Wij Egen Dirck Egen Dircksz ende Hanrick Ghijsbertsz scholt tot Horwenen schepenen in Drijell
tuijgen dat voir ons commen sijn Mariken ende Annicken beijde Egen Egensz nagelaten dochteren
ellick mit sijnen gekoeren momber ende hebben vercoft ende opgedragen voir hondert pont gever
pennongen die zij ghijeden dat oir betaelt sijn anderhalf scharen weijden genampt vrije sekere
ijsere schaeren gelegen inden gerichte van Drijell buijten dijcks opten achtersten weyrt mit
allet recht ende privilegie zelliger joffrauw Cocks dije in oiren leven bezeeten ende dijenende
sonder ennigen affbrueck te noch toe bezeeten ende geweijt heeft Johan Alartsz dijck ende
thijns vrij in eenen eijgendom erffelijcken to hebben ende to besitten Ende dye vercoperssen
mit oiren gekoeren mombare verthegen tot behoif des copers ... etc ...
...
ende allen voircommer ende voirplicht aff to doen vanden selleven ende dat vuijt drije stucken lantz
ongeveyrlijck vier mergen lantz groot sijnde .... .... inden
gerichte van Drijell vursz. buijten dijcks op den Nijewen Camp, Dirck Arntsz mit een
leen stuck noirdwaert, dije Haer westwaert den runnende Maez stroem oistwaert off zoo
wye dair mit recht naist ende allomme gelegen mach sijn ende voirt alle oire guederen ten
lantrecht Ende het is to weeten dat Wauter Egensz sestalff hondt lantz inde vursz. vier mergen
lantz is besittende Allet mit conditien ... etc ...
...
... Inne oircunde onser letteren gegheeven inden jaere ons heren duijsent vijffhondert
drije ende tachtentich op den negenden dach januarij
Deze akte staat ingeschreven in ORA Driel inv. 968 folio 1v, maar daar is de bovenkant vergaan en onleesbaar.
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 196
03-10-1588. schepenen Egen Dirck Egen Dircks en Adriaen Hermans
Driel, verkoop van schepenbrieven, anno 1588 October 3.

Wy Egen Dirck Egen Dircks ende Adriaen Hermens Hermans, schepenen in Driell tuygen dat voir ons commen is Lenaert Hermanss van Velthoven als man ende momber Gericken Dirck Morinx dochter, syne echte huysvrouw, mit will ende consent der selven ende heeft in qualiteite vurs. vercoft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penn., dye hij ghyeden dat hem betaelt syn, dye rechte helfft van tween schepen bryeffen van Dryell mitten den halliffen inhalt van dyen gelyck dair inne geschreven staet, wesende den eenen schepenthynsbryeff van vier ende twintich gul. jairlix ende den anderen schepenen schultbryeff van ses honderth carolus guldens eens, aen wellicken schultbryeff rest te betalen twee honderth gul. eens mit allen achterwesen van dyen off wes dyen annex ende dair van is dependerende, beyde slaende op Hanrick Ghysbertss., scholtus tot Hurwenen ende beyde gedateert op den lesten janaurij anno voirleden twee ende tachtentich, Johan Montfoort van Wissem in eenen eygendom erffelyken to hebben ende to besitten. Ende Lenaerth Hermanss. wol vurs. vertheech op dye helffte der tween schepenen bryeffen vurs. mitten halliffen inhalt van dyen, dye halliffe achterstedige thynsen off wes voir deen helfft dyen annex ende dair van is dependerende tot behoeff Jan Montfoert van Wissem voernt. ende geloiffden van synre wegen wol vurs. dair op te doen verthyen allen den ghenen dye van synre wegen dair mit recht op verthyen sullen, ende van synre wegen to waeren ende allen voircommer aff te doen vanden selleve van synre wegen. In oirconde onser letteren gegeven in den jaere ons Heren duysent vyffhondert acht en tachtentich op den dorden dach octobris.
Egen Dirckss. S. in Dr.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 245-I+II
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (245-1)
07-12-1588. schepenen Willem Loy Willemss van Dryell en Lambert Aerntss
Driel, anno 1588 December 7.

Wy, Willem Loy Willemss van Dryell ende Lambert Aerntss, schepenen in Dryell, tuygen dat voir ons commen is Johan Cornelis Bakenssoen ende heeft geloift Aernt Cornelis Reynensoen, sijnen swager dye summe van negen ende tsestich carolus gul. tot twintich stuyvers gefalueert den carolus gul. gerekent, in dryen termynen ten lantrechte to betalen, dair van een rechte dordendeell verschynen sall op St. Jacopsdach in den somer in den jare negen ende tachtentich het tweede dordendeell op St. Jacopsdach tnegentich ende her dorde offte leste dordendeell op St. Jacops dach anno een ende tnegentich alle toecomende ende voir St. Martensdach in Novembri nae ellicken termyndach vurs. waell betaelt te syn sonder langer vertreck. Inne oirconde onsser letteren gegeven in den jaere ons Heeren duysenth vyffhonderth acht ende tachtentich op den sevenden dach decembris. Ende sall Johan voernt. aen den voergenoemden aen den iersten termyn van wyn cop ... .XXXVL.
Egen Dirckss. s. in Dr.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 246-I+II
Zie ook: ORA Driel, inv. 968, folio 102v.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (246-1)
11-03-1589. schepenen Willem Loy Willemss van Driell en Hermen Claess.
Driel, anno 1589, Maart 11

Wy, Willem Loy Willemss van Driell ende Hermen Claess. schepenen in Dryell tuygen dat voir ons commen is Dirck Claessen ende heeft geloift Mr. Jan de Bye tot behoiff Barbara Jacops nagelaten wedue Hanricks van den Berghe zal. thyns twaelff carolus gul. tot twintich gefalueerde stuyver den carolus gul. gerekent op Corsmis toecomende, ende dair nae voirth jairlix ende alle jaer ewelyken thyns twaelff carolus gul. als vurscr. staen, op vurscr. termyndach uuyt alle syne goederen ende ellix van dyen insunder tot optie ende kuer van Barbare Jacops vurs. tot onsen lantrecht te betalen, allet vry gelt sunder ennigerhande cortinge van schattonge inbreuck van dycken, desolatie der lenderijen, verschooten, branth, sheeren reede off andersins lantschapp, ritterschappen off gerichten g verdrachten, dair van hy nu als dan, dan als nu renuntieert ende expresselyken verthyt. Wellecken thyns wairt saicke dat hy jairlix alsoo op den vurscr. termyndach nyet gegheven off betaelt en werden soe sall alle weken dair naistvolgende op den vurscr. thyns wassen ende gaen een peen van ses stuyveren der munte vurs., wellecken peen te gader mitten thyns vurs. Barbara Jacops voirgenoemt uuyt alle syne guederen ten lantrecht wie voirseet, sall mogen verhaelen soe wanneer sys nyet langer en sall willen verbeyden. Ende Dirck Claessen vurnt. geloiffden oick meede den thyns mitten pene voirs. uuyt de geuderen voirs. jaer ende dach ende voertz eewelyken met volre waerschappen te waren als recht is tegens allen des te rechten commel sullen willen, voir behauden etc. Datum als boven. E. Dirckss s. in D.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 159-I+II
Transfix.
Aanhangend: 22-02-1597
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (159-1)
12-04-1589. Egen Drickegen Andrijess en Hermen Claissen schepenen in Dryel oorkonden, dat Drick Ronck Dircks inwoner van het dorp op vordering van Willem son Willemss van Driel op vraagpunten omtrent de bediening van de scholt en buurmeester-ambten van Driel en den schouw over de wetering getuigde, als de acte vermeldt. Geschyet ende gedaen den XIIEN Aprilis, a0. XVC negen ende tachtetich, stilo veteri.
Datering: 1589, April 12
NB: Afschrift (c. 1700) (Inv. No 723 fol. 26027) op papier. Het oorspronkelijke stuk droeg 2 zegels en was onderteekend D. Dirckss.
Drents Archief, toegang 0617 Huisarchief Batinge, inv. 723, regest 85
Bron: Overigen, inv. 723
13-04-1589. Egen Dirck Egen Andryesz en Hermen Claesz schepenen in Driel oorkonden dat Dirck Fonck Dircksz, dijkheemraad, heeft verklaard t.b.v. Willem Loy Willemsz van Dryel, kleinzoon van den alden Willem van Dryel, i.l. scholtus tot Dryel en in 1558 of 1559 overleden, circa 1,5 jaar later gevolgd door den jongen Willem van Dryell, dat het scholtambt daarna was onderwonden door Lambert Willemsz van Dryell, des requirants oom, circa 1573 overleden en dat hij 1573 buurmeester was met Jan de Sterck.
Uit de aantekeningen van Mr. Rueb, nr. 56.
Hof van Gelre 5652, Civiele Proced. 1690-37.
Bron: Overigen
05-03-1591. schepenen Dirck Fonck en Egen Dirck Egen Dirckss,
Transfix I. anno 1591, maart 5.

Wij, Dirck Fonck ende Egen Dirck Egen Dirckss, schepenen in Driell, tuygen dat voir ons comen sijn Heer Huyman van Rossem, priester, mit synen gekoeren momber ende Aernt Jansoen als man ende momber van Mechtelt van Rossem, syne echte huysvrouw ende hebben gerenuncieert ende vertegen opten bryeff dair desen tegenwoirdigen bryeff doirsteken is ende op allet tgehaut des bryeffs gelyck dair inne gescreven staet tot behoeff Elbert Maess erffelicken te hebben ende to besitten mit allen onbetailden achterstel uuyt den constitute thynsbryeff dair desen doirsteken, verscheenen. In oirc. etc. datum als boven. Egen Dirckss. secr. in Dryell
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 105-III+IV
Transfix.
Hangt aan: 04-03-1554
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (105-3)
18-03-1591. schepenen Egem Dirckss Egen Dirckss en Roeloff Mathyssen
Driel, anno 1591 Maart 18.

Wy, Egem Dirckss Egen Dirckss ende Roeloff Mathyssen, schepenen in Dryell, tuygen dat voir ons commen is Corsten Janss van Buell ende heefft vercoft ende opgedragen voir vyfftich pont gever pennongen dye hy ghieden dat hem betailt syn, eenen boomgart in soelicker grootte als den selleven gelegen is inden gerichte van Dryell aen de Cromsteege tusschen Arien Janss van Alem ten oisten, Egen Egenss ten westen, de Cromsteeg voorss. ten noorden ende Aernt Janss van Henxtum ten suyden, soo hy dy een by transporte van Hans Janssen van Dorsten ende als man ende momber synre huysvrauwe beerfft heeft, Willem Janss. mit thyns twee gulden aen den gasthuys binnen Dryell ende is erffthyns ende noch drye gulden losthyns aen Arien van Bruessel vermogens zegell ende bryeffen op desen boomgart sprekende ende voirts dyck ende thyns vry, in eenen eygendom erffelicken to hebben ende to besitten. Ende due vercoper in qualiteite voers. verteech opt voers. vercofte goet ten behoeve Willem Janss voergenmt. ende geloiffden dair op te doen verthyen allen dye mit recht dair op verthyen sullen ende allen voircommer ende voirplicht aff to doen van den selleve alles van synent wegen. In oirconde onser letteren gegeven in den jaere ons Heeren duysent vyffhondert een entnegentich op den achthyenden dach Martii.
E. Dirckss. s. in Dr.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 305-I+II
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (305-1)
21-03-1591. schepenen Egen Dirckss Egen Dirckss en Roeloff Mathijssen
Driel, anno 1591, Maart 21

Wij Egen Dirckss Egen Dirckss ende Roeloff Mathijssen, schepenen in Dryell tuygen dat voir ons comen is Geertken Spierings, wedue Philips du Cock mit oiren gekoeren momber ende heeft vercoft ende opgedragen voir twentich pont gever penn. ... een schaer weyde gelegen in den gerichte van Dryell tot Hoenzaet in Hanrick Uden Oisterbroeck gelegen in de schaer aldair gebruyct worden, Willem Janss, dyck ende thyns vry in eenen eygendom erffelycken to hebben ende te besitten ende Gheertken ... verteech etc.
datum als boven.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 042
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (042)
12-06-1594. Willem van Drijel als scholte van het dorp Driel en Mattheus Goossens van Herwenen komen overeen omtrent de opdracht voor 4 jaren door den eerste an den laatste van de bediening van het scholtambt, als de acte mededeelt.
NB: Met vermelding der wederkeerige belofte van nakoming ?voor schepenen Dirck Fonck ende Egen Dirckss. Secretario in Driell?.
Actum XIIen Juny, aº. XVc vier ende ?t negentich, stilo veteri.
Afschrift (c. 1700) (Inv. nr. 723 fol. 27-28), op papier. Het oorspronkelijke stuk was onderteekend door: Willem van Driell, Mattheus Gooss., Derck Fonck, Egen Dercks, s. in Driel, Egen Dierckss, Jan Arien Reijers en Egen Bock Peterss.
Drents Archief, toegang 0617 Huisarchief Batinge, inv. 723, regest 89
Bron: Overigen, inv. 723
03-06-1595. schepenen Hermen Claissen en Hanrick Ghysbertssen
Transfix III. anno 1595 juni 3.
Wij, Hermen Claissen ende Hanrick Ghysbertssen, schepenen in Dryell tuygen dat voer ons commen is Peter de Ghyer Peterss als man ende momber Neesken Derck de Borchgreeffs dochter, synre echte huysvrou ende heeft in qualiteite voirss. vercoft ende opgedragen voir twentich pont gever penn. dye hy ghieden dat hem betailt syn dye briefen daer dese tegenwoerdigen bryeff doirsteken is ende allet gehauwt der briefen voers. gelyck daer inne geschreven staet, Elberten Maess. mit allen onbetaelden achterstell uuyt een constitutie thynsbryeff van twee gul. ende vierthyen st. jaerlix, dair desen brieff doersteken is, verscheenen in eenen eygendom erfflicken tho hebben ende to besitten. Ende Peter de Ghyer in qualiteite voers. verteech op den brieffen mit oiren inhalt ende den achterstell als vurs. ten behoeve Elberten Maessen voergnt. ende geloiffden daer op te doen verthyen allen dye mit recht verthyen sullen. enz. In oerconde etc. datum als boven.

Egen Dirckss. s. in Dr.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 089-IV+V
Transfix.
Hangt aan: 19-11-1541
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (089-4)
22-02-1597. schepenen Dirck Fonck en Egen Dirck Egen Dirckss.
Transfix I anno 1597, Febr. 22

schepenen in Driel: Dirck Fonck, Egen Dirck Egen Dirckss.
Ghielis Moring als man ende momber Barbara Jacops synre echte huysvraus heeft in qualiteite vurs. vercoft ende opgedragen voer vyfftich pont geve penn. ... den bryeff daer desen tegenwoirdigen bryeve doirsteken is etc. ... Mr. Johan de Bye als provisoer der aerme wesen binnen Bommell ende ten behoeve der wesen vurschr. etc. actum als boven.
E. Dirckssen S. in Driell.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 159-III
Transfix.
Hangt aan: 11-03-1589
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (159-3)
20-06-1598. Schepenen in Drijell oorkonden, dat Willem van Drijell het scholtambt van Driel, de laatste 4 jaren bediend door Matheus Goossens, voor 4 jaren opdroeg aan Jan Thomass, met recht van opzegging door dezen mits ¿ jaar te voren; en dat J Y daarop den eed afdegde, overeenkomstig de instuctie voor M.G. te zullen handelen, doch met vrijstelling voor hem van eenige verplichting tot aanzuivering van achterstallen. Actum den XX den Junij 1598.
Copia copiae (c. 1700) (Inv. No 723 fol. 28 verso 29), op papier. Het oorspronkelijke stuk was onderteekend: Aert Dirckss. De Bie, Hubert de Gier, my present als secrets. In Drijell Egen Derckss, en door Jan Thomassen.
Drents Archief, toegang 0617 Huisarchief Batinge, inv. 723, regest 100
Bron: Overigen, inv. 723
13-09-1601. schepenen Hanrick Ghysbertss en Hanrick Janssoen
Transfix II. anno 1601, sept. 13.
Wij, Hanrick Ghysbertss ende Hanrick Janssoen, schepenen in Driell tuygen, dat voor ons comen is Hanrick Zebertsoen, voir hem selven, vervangende mede sijn suster Peterken Zebertsdr. ende heeft in qualiteite voerscr. vercoft ende opgedragen voir thyen pont gever penn. dye hy ghieden hem betaelt te syn de bryefen dair desen brieff doirsteken is ..... Egberth Huybertss., Herberen Clotss., Arien Pauwelss. ende Mericken Heymerix als goetkeurders van zal. Dirck Engbertss. mitten onbetaelden achterstel etc. datum als boven.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 104-II
Transfix.
Hangt aan: 03-06-1566
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen (104-2)